Van Basel naar de bron: langs de langste rivier van Zwitserland

Martijn Lamme en Marjam Overmars

Over de lengte van de Rijn zijn de meningen verdeeld: in Nederland waaiert de rivier immers uit en welke tak is nou de échte Rijn? Maar over het Zwitserse deel, van de bron tot aan Basel, zijn geen discussies: de Rijn is met 375 kilometer de langste van Zwitserland en daar willen we meer van weten.

MLA MOV Zwitserse Rijn IMG 2730

Waar kun je een reisje langs de Zwitserse Rijn beter beginnen dan op het Drielandenpunt bij de stad Basel? Nou, misschien in het daar vlakbij gelegen Hafenmuseum, waar we kennismaken met alle historische, politieke en economische wetenswaardigheden van deze machtige rivier.  

De Rijn is een belangrijke ader voor de economie, hoewel het aantal kilometers dat geschikt is voor scheepvaart binnen Zwitserland heel beperkt is. Vrachtschepen komen niet veel verder dan Basel en dat verklaart de aanwezigheid van veel industrie bij de stad: een derde van de olie die Zwitserland gebruikt komt per schip over de Rijn. In de stad bezoeken we ook het schitterend aan de oever gelegen Museum Tinguely, dat gewijd is aan het werk van de Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely, die fascinerende machinespektakels in elkaar zette, waarin alles beweegt en geluid maakt. 

Buiten zien we de Rijn traag het land uitstromen en de twee delen van Basel die de rivier van elkaar scheidt, worden behalve door bruggen ook met een vijftal veerbootjes met elkaar verbonden. De historische boten hebben geen motor, maar zitten aan een kabel en maken handig gebruik van de stroming om heen en weer te varen. Emissieloze veerbootjes avant la lettre, dus eigenlijk. 

Spektakel 

Onderweg naar de beroemde Rijnwaterval bij Neuhausen is de Rijn een kronkelige en snelstromende rivier, heel anders dan we hem kennen in Nederland en Duitsland. We stoppen bij het stadje Stein voor een blik op de brug die de verbinding vormt met het Duitse Bad Säckingen, met 204 meter de langste houten brug van Europa. In 2014 werden uit de pijlers aan de Zwitserse kant de springstoffen verwijderd die tijdens de Koude Oorlog daar waren aan gebracht om een invasie via de brug te kunnen dwarsbomen. 

In Neuhausen zetten we de camper op het parkeerterrein dat daarvoor is aangegeven en we schepen in op een van de vele bootjes van rederij Mändli, die ons afzet bij de rots midden in de waterval. Over een breedte van 120 meter stort het water 23 meter omlaag: wat een spektakel! De rots is een beetje vol met mensen, personal space bestaat er echt niet, maar afgezien daarvan is het een waanzinnige belevenis om midden in zo’n grote bulderende waterval te staan.  

In het nabijgelegen stadje Schaffhausen slenteren we door de winkelstraat met leuke pleinen en fonteinen en constateren met spijt dat het historische zwembad dat in de Rijn is gebouwd vanwege het laagseizoen gesloten is.  

Postbussen 

Bij Stein am Rhein gaat de Rijn over in de Bodensee en na Konstanz volgen nog zo’n zestig Rijnkilometers door dit uitgestrekte meer. In Konstanz staat de zogenoemde Rijn-Kilometerraai nul, die markeert dat de Rijn vanaf hier bevaarbaar is. In Basel staat de teller al op 167. We overnachten aan de oever van de Bodensee tussen de appelbomen, met heel in de verte de Duitse overkant.  

De volgende dag tuffen we lekker langs het grote meer en stoppen in het badplaatsje Arbon voor een bezoek aan het Saurer Museum. Dat merk kennen we van de vroegere gele Zwitserse postbussen met de grote motorkap, maar Saurer blijkt in de negentiende eeuw begonnen te zijn als fabrikant van textielmachines.  

Een ideale combinatie, vertelt rondleider Hans, want je schoorsteen blijft roken: in oorlogstijd is er veel vraag naar vrachtwagens en in vredestijd wil de markt liever weefmachines. Van beiderlei kunne staan er prachtige exemplaren opgesteld, vele ook werkend. 

­In Rorschach heeft de firma Würth in zijn bedrijfspand een fabriekswinkel waar je het hele assortiment gereedschap en bevestigingsmateriaal kunt kopen – als je ervan houdt, kun je je hart ophalen. Maar het is lunchpauze en die is nogal heilig in Zwitserland, dus we kunnen er niet terecht. Waar we wel terecht kunnen is de kunstlocatie. 

Grondlegger van de van oorsprong Duitse Würth Group is de nu 87-jarige Reinhold Würth, die naast het uitbouwen van de schroevengroothandel van zijn vader zich ook toelegde op het verzamelen van kunst. Omdat hij zijn enorme kunstcollectie niet alleen voor zichzelf wilde houden, besloot hij in 1991 om dependances in zijn bedrijfspanden in te richten, waar mensen gratis de wisselende tentoonstellingen kunnen bezoeken. In Nederland kan dat in Den Bosch en in Zwitserland dus onder meer in Rorschach.  

Lekkerste appelringen 

Even voorbij Rorschach buigen we af naar het zuiden en volgen de Rijn, die nu de grensrivier vormt tussen Zwitserland en Oostenrijk. De rivier wordt allengs smaller en het wildromantische gekronkel van Noord-Zwitserland heeft plaatsgemaakt voor strakke kanalisatie om het smeltwater in voorjaar en zomer probleemloos te kunnen afvoeren. Bij Vaduz, de hoofdstad van Liechtenstein gaan we de brug over. Bij de burcht, ruim honderd meter boven het stadje met vijfduizend inwoners, zien we de vlag wapperen, vermoedelijk ten teken dat de vorst in zijn residentie verblijft.  

We hebben de Erlebnispass op onze telefoon staan, dus kunnen we makkelijk musea bezoeken en mee met het openbaar vervoer. In Vaduz staat de Schatzkammer op het programma, want daar zouden de schilderijen van de Zwitserse Johann Ludwig Bleuler te zien zijn, die hij rond 1820 van de Rijn heeft gemaakt: van de bron tot in Rotterdam.  

En inderdaad: ze zijn prachtig. 

We rijden ook nog de Liechtensteinse bergen in naar Malbun op 1.600 meter hoogte en nemen met de Erlebnispass de stoeltjeslift naar Sareis. Daar genieten we van prachtige vergezichten tot diep in Oostenrijk, maar vooral van de lekkerste appelringen die we ooit gegeten hebben. 

Grootste rotslawine 

De bron komt steeds dichterbij, maar voor we er zijn, hebben we nog de Zwitserse Grand Canyon voor de boeg. We parkeren de camper in Laax, dat op een hoge, noordelijke helling aan de Rijn ligt. De rivier stroomt hier in een diepe kloof onderlangs, de Ruinaulta. De naam komt van ruinas, het Reto-Romaanse woord voor de steile hellingen die de Rijn hier in de loop van zo’n tienduizend jaar heeft uitgesleten.  

Reto-Romaans is de derde taal die in dit kanton Graubünden wordt gesproken, naast Duits en Italiaans. De taal vindt zijn oorsprong in de Romeinse bezetting tweeduizend jaar geleden en ontstond toen de Romeinen met hun Latijn zich vermengden met de lokale bevolking.  

Om blikken in de kloof te kunnen werpen, gaan we op verkenning met in Laax gehuurde e-bikes en worden verrast door het ene na het andere uitkijkpunt.  

Bijna tienduizend jaar geleden, aan het eind van de laatste ijstijd, stortte hier zo’n twaalf kubieke kilometer rots duizend meter naar beneden: de Flimser Bergsturz. Het was de grootste rotslawine ooit in de Alpen. De rivier werd bedolven en in eerste instantie ontstond er een enorm meer. Maar water heeft de neiging door te blijven stromen en de Rijn zocht zelf een nieuwe route door de massa’s kalkgesteente, net zolang tot de huidige kloof was uitgesleten. Een proces dat trouwens nog steeds bezig is. 

Dynamische plek 

Dan wordt het tijd om met de camper verder westelijk stroomopwaarts te gaan en daarvoor nemen we de bergweg op de zuidhelling, die we bereiken via Reichenau en Bonaduz. Een vijfsterrenroute blijkt, met adembenemende panorama’s. 

In Versam dalen we af naar de rivier en zien we behalve het stationnetje van de Rhäthische Bahn ook een spiritueel centrum en dat verbaast ons eigenlijk niet: er hangt hier een bijzondere energie. De Rijn kronkelt langs de uitgesleten krijtrotsen en met het ruisende water en de prikkelend frisse lucht is het een dynamische plek waar het goed toeven is.  

Mooie gewijde sfeer 

Disentis – in het Reto-Romaans: Mustér – is vermaard om zijn grote, rond 720 opgerichte Benedictijner klooster, dat boven de plaats uittorent. Het klooster is nog steeds in functie en als bezoeker kan je terecht in de kerk en in het museum. Je kunt er ook overnachten: er zijn gastenkamers met sanitair en wifi, maar zonder tv, want dat vindt men niet passend. Je leest maar een goed boek in de gastensalon. 

De kerk is barok, met veel goud en muur- en plafondschilderingen en er wordt vandaag geoefend voor een muziek- en zanguitvoering, wat zorgt voor een mooie gewijde sfeer. Het museum is verrassend. Er zijn natuurlijk veel kerkelijke-geschiedenis-artefacten, zoals middeleeuwse bisschopskleding, maar er is ook aandacht voor de plaatselijke cultuur en natuurhistorie. Echt interessant en mooi. 

Overigens: al dat goud in de kerk komt niet van ver. Vlak bij TCS-camping Fontanivas kun je parkeren en je geluk beproeven in de Rijn. Er staan borden met aanwijzingen in het Reto-Romaans en Duits hoe je tussen 1 mei en 15 september met een schepje en een emmer kunt goudwassen.  

En dan is het zover: de lucht is blauw, er is geen sneeuw gevallen, dus alle seinen staan op groen. ’s Ochtends vroeg verlaten we de camping van Sedrun en rijden de Oberalppass op, het startpunt van de wandeling naar het Lai da Tuma, het bergmeertje dat beschouwd wordt als de bron van de Rijn. Precies op de pashoogte van 2.046 meter worden we verrast door een heuse vuurtoren, de enige in de Alpen. 

Het is een replica van de vuurtoren die zeventig jaar bij de monding van de Rijn in Hoek van Holland heeft gestaan. Het origineel is inmiddels opgenomen in de collectie van het Maritiem Museum in Rotterdam. Wat een symboliek! Wie minimaal honderd Zwitserse frank overmaakt aan de stichting die de toren beheert, kan een sleutel van de toegangsdeur krijgen: een originele manier van fondsenwerving.  

Complimentje 

Dan begint de wandeling naar het Lai da Tuma, dat op 2.343 meter hoogte ligt. Het eerste deel is een makkelijk pad, maar allengs wordt het steiler en komt er ook meer handen-en-voetenwerk bij te pas. Geregeld stappen we over of door het Rijnwater en we zijn blij met onze waterdichte schoenen. In een kleine twee uur bereiken we dan het meer en voelen een soort van euforie: hebben we het hier allemaal voor gedaan? 

Terug op de pas trakteren we onszelf bij restaurant Alpsu op een naar het schijnt vermaarde, maar vooral reusachtige en verrukkelijke crèmeschnitte. De waard vindt dat het voor Hollanders met hun vlakke land een extra grote prestatie is om deze wandeling te volbrengen en we laten ons dit complimentje lekker aanleunen. 

In het kleine campingrestaurant is het kaasfondue-avond, behalve met brood ook met groente en fruit dat je onbeperkt kunt bijbestellen. Het is onze laatste avond in Zwitserland, dus een gepaste manier om ons reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn af te sluiten. Morgen weer stroomafwaarts naar Nederland.