Op de fiets rond Zwitserse en Italiaanse meren

‘Aan de andere kant van de tunnel is het altijd mooi weer, let maar op!’ Wijze woorden die ik als kind op vakantie meekreeg als we met de autotrein door de Gotthardtunnel gingen, op weg naar een van de meren in Noord-Italië. Ook nu blijkt het weer prima geschikt voor fietstochten rond de meren. 

BRO Italiaanse En Zwitserse Meren 2 Livestyleaanhetcomomeer

Onze eerste stop na de Alpen is aan het Lago Maggiore. We vinden met een beetje geluk een prima plaatsje op camping Bellavista bij Magadino, die doorgaans best vol is. Wij doen even een dagje lekker niets, om bij te komen van de rit. Maar na even nietsnutten begint het te kriebelen. Wij houden van fietsen en vooral van slingerende wegen van dorpje naar dorpje, langs meren en zeeën. Ons idee is in zuidelijke richting te vertrekken en dan ergens over te varen naar de andere oever, om via Cannobio en Locarno weer terug te fietsen. 

Aan de waterkant 

Deze kant van het meer is erg autoluw, dus we peddelen gemoedelijk langs het water met prachtig uitzicht. De koffiestop nemen we uiteraard in Italië en we genieten van cappuccino met een verse croissant. Het pontje vaart ons dwars over het meer en we arriveren in het levendige en toeristische Cannobio. Terrasjes in overvloed, souvenirwinkels met prullaria en de gebruikelijke mode Italianen flaneren en de oma’s met hun kleinkinderen pronken. Het is hier druk. Gelukkig zijn er wel fietspaden die ons naar de camping leiden.  

De volgende stop is camping Paradiso bij Melano aan het Meer van Lugano. Een prijzige comfortplek, maar we staan wel direct aan de waterkant van het groene meer. En ondanks dat de spoorbaan en de snelweg vlakbij zijn, ervaren we geen geluidsoverlast. De camping wordt vaak als tussenstop gebruikt voor boetiekjes op een rij. We kijken hoe de vakantiegangers die verder Italië ingaan.  

Ons plan is een rondje meer te rijden in twee delen. Eerst naar Ponte Tresa aan de zuidwestelijke vinger van het meer en dan via Morcote terug. Onderweg in Riva San Vitale maken we eerst even een snelle koffiestop en dan rijden we langs de oever die tegenover de camping ligt. Hier vinden we nog een heerlijk plekje om met een camper aan het water te staan. Om te onthouden! Autoverkeer is er nauwelijks en we trappen relaxed richting de grenspost van Italië. Niemand te zien. Geen controle op paspoorten of wat dan ook.

In Porto Ceresio is het een drukte van belang, want er vindt de prijsuitreiking plaats van een roeiwedstrijd. Aan de overkant zien we de opvallende kerktoren van Morcote, maar we gaan eerst verder naar Ponte Tresa, waar we lunchen op het zonovergoten terras aan het water. De weg naar Agno is druk, maar gelukkig ligt er een fietspad en volgt de afslag langs het meer al snel. We zijn weer terug in Zwitserland en bij Morcote genieten we van het uitzicht, bezoeken de kerk en trakteren we onszelf op een ijsje. 

Pittig klimmetje 

Ons volgende rondje gaat andersom en vraagt wat meer van onze beenspieren. Relatief eenvoudig fietsen we eerst naar Lugano, een mediterrane stad in Zwitserland met Italiaanse flair. Luxe hotels, een brede boulevard, dure glimmende auto’s en gepolijste houten speedboten die aanmeren. Lugano is een stad waar je zou willen wonen. Aan het meer, zonovergoten en de bergen dichtbij. Maar een goed gevulde Zwitserse bankrekening is wel een vereiste.  


We verlaten de stad en gaan richting het Italiaanse Porlezza. Dit deel van het meer is anders. Smaller met krappe wegen en lage tunneltjes. Het doorgaande verkeer wordt gelukkig omgeleid. Het is niet erg toeristisch, maar er ligt wel een aantal prachtige campings aan het water. Om terug te komen moeten we aan de bak, want bij Osteno houdt de weg langs de oever op en moeten we over een bergrug. 

We hebben spaarzaam gereden, want de batterijen van de e-bikes moeten nu even aan het werk om de beenspieren te ondersteunen. Desondanks is het een pittig klimmetje. Maar de beloning mag er zijn. De afdaling via de grensovergang Valmara is met een reeks krappe haarspeldbochten spectaculair en dan volgt een fenomenaal uitzicht over het Meer van Lugano. 

Hindernisbaan 

We verplaatsen ons naar Como en vinden een parkeerplaats vlak bij de lokale vliegclub. Het is een komen en gaan van watervliegtuigjes die er spectaculair opstijgen en landen.  

Een bezoek aan de stad is verrassend leuk met de Dom van Como, een prachtig statig plein en gezellige winkelstraatjes. Ook de lange boulevard is een fijne plek om te genieten van het meer. Met de kabelbaan kun je ook nog omhoog om de stad en het meer in vogelperspectief te bekijken.  

Fietsen langs het Comomeer is een uitdaging en in het hoogseizoen eigenlijk niet te doen. Maar we nemen de gok en vertrekken na het ontbijt richting Tremezzo aan de westoever. Het is ongeveer dertig kilometer tot het pontje naar het romantische Bellagio. We rijden achter elkaar en af en toe ontdekken we dat het fietspad op typisch Italiaanse wijze plots ophoudt bij een hekje, waar je fiets nauwelijks langs kan, gevolgd door een hoge stoeprand. Een soort hindernisbaan die je deelt met voetgangers. 

Na een paar pogingen geven we het op en blijven we op de hoofdweg rijden. Eerlijk is eerlijk, het valt mee. De meeste auto’s die ons passeren wachten keurig en gaan ruimschoots om ons heen. Behalve de bestelbusjes die blijkbaar ook in Italië altijd haast hebben.  

We zijn wat gewend en komen probleemloos bij Tremezzo, waar we de overtocht maken naar Bellagio. Hier vinden we al snel een terras aan het water en bestellen een heerlijk bordje pasta met truffel en Parmezaanse kaas. Dolce vita in Italië! Met een goed gevulde maag is het weer dertig kilometer richting Como, maar nu over een zeer autoluwe route. Dit gedeelte heeft alleen wat plaatselijk verkeer en de uitzichten zijn magnifiek.

Zwoele avond 

Na de drie grote meren is het tijd voor een klein maar o zo fijn meer, het Lago d’Orta. We passeren een paar camperplaatsen, maar zijn er niet erg gecharmeerd van. Ze zijn hier een beetje weggestopt op braakliggende stukjes grond op niet al te beste locaties, bieden geen of nauwelijks zicht op het meer en het prijsverschil met campings is niet groot. Dus even later staan we poleposition op Camping Orta bij Orta San Giulio, direct aan het Lago d’Orta. 

We gaan eerst de omgeving verkennen en wandelen naar het dorp, dat gedeeltelijk op een schiereilandje ligt. Vanaf het oude centrum nemen we het bootje naar Isola San Giulio. Dit is het meest bezochte en gefotografeerde icoon van het Lago d’Orta. En dat is logisch, want de ligging is fenomenaal en een wandeling door de steegjes om het klooster en de basiliek is zeker de moeite waard. 

Na een zwoele avond stappen we vroeg in de morgen weer op de fiets, want een rondje Lago is hier goed te doen. We fietsen eerst naar Omegna in het noorden. Er is weinig autoverkeer in het voorseizoen en dat maakt het fietsen hier een stuk relaxter dan rond Como.

We maken even een uitstapje en rijden het Val Strona binnen. Dit mooie dal voert ons dieper de bergen in en staat bekend om zijn houtsnijwerk. Er groeien bomen met zacht hout dat zich erg goed leent om te bewerken. We passeren de Ponte Romanico sullo Strona, een oude brug over de beek die stamt uit de Romeinse tijd.

Engelengeduld 

Even verder wordt onze aandacht getrokken door een klein houten manneke met een heel lange neus. Het is in het werkplaatsje Mastro Geppetto waar handmatig Pinocchio-poppetjes worden gemaakt. We zijn er getuige van hoe de mondjes en oogjes op de houten bolletjes worden geschilderd.

 

Met engelengeduld vindt dit handwerk hier al decennia plaats. Poppenmaker Alessi Valentino verpakt de poppen zorgvuldig en vertelt dat hier in het Val Strona de meeste Pinocchio-poppen die met de hand worden gemaakt vandaan komen. We rijden binnen een uur via de overkant van het meer weer terug naar de camping om ons vierde rondje lagote volbrengen. Mijn neus wordt opeens heel lang en nog langer… Oké, binnen twee uur dan! 

 

Tekst en foto’s: Bert en Carla Romani