Slenteren per camper, net over de grens in Duitsland

Jan van Putten

Behalve een bezoek aan Bad Bentheim hebben we geen concreet reisplan. En dat leidt tot verrassingen: gesloten camperplaatsen en bezienswaardigheden die de deuren dicht houden. Maar ook tot onverwachte ontdekkingen en die maken het camperen zo de moeite waard. 

Istock Duitsland Waterburcht Anholt

‘Als op het Leiseplein de lichtjes weer eens branden gaan en het is gezellig op het asfalt in de stad.’ Een lied van Willy Walden flitst door mijn hoofd wanneer we vanuit ons camperraam uitkijken over de camperplaats in Bad Bentheim, onder aan het imposante kasteel. Een prima plek, zelfs met wifi, maar om 22.00 uur gaat de gemeentestop eruit. Geen lichtjes, geen sanitair meer en zelfs de wifi houdt ermee op. Ook dat hoort bij de verrassingen die het camperen met zich mee kan brengen, realiseren we ons. 

Wij zijn in de camper gestapt met het idee Bad Bentheim te bezoeken, maar verder zonder concrete bestemming. Hooguit een richting, op zoek naar goed weer. Na een eerste nacht in Tolkamer, waar we niet uitgekeken raken op de niet-aflatende stroom van schepen, rijden we richting de regio Mittelrhein, waar we echter nooit zullen komen.

Om een broodje te kopen wijken we van de voorgenomen route af en besluiten naar een camping in Megchelen te rijden. Een mooie tocht, maar de camping blijkt dicht, net als de volgende die we proberen. Dan maar naar de parking voor de wijngaard Avitera in Azewijn. Ook dicht dus. 

De eigenaar snapt ons probleem, maar kan geen voorzieningen bieden. Omdat we die ook niet nodig hebben, zijn we van harte welkom om in de wijngaard te gaan staan. De volgende morgen kopen we nog een flesje wijn en informeren we naar de oogst van 2021. Helaas, geen oogst. “We zijn een biologisch bedrijf, dus we spuiten niet. En als gevolg van het koude en natte weer zijn we getroffen door de valse meeldauw. Vrijwel alle druiven zijn afgevallen.” 

Charmant riviertje 

Van Azewijn gaan we richting zuiden, nog steeds Mittelrhein. Maar even over de grens zien we het bordje Bocholt. Nog nooit geweest. Zou er een camperplaats zijn? En ja hoor, midden in de stad, omsloten door de Bocholter Aa en de Aasee in, ligt een fraaie plek, met beheerders die in hun camper op het terrein wonen. 

Bocholt blijkt een mooie, oude stad, de Bocholter Aa een charmant riviertje en een rondje Aasee is een favoriete wandelroute van de Bocholters. Het gebied rond Bocholt maakt deel uit van de 100-Schlösser Route in het Münsterland. Prachtig om te fietsen. 

Moderne bouwmaterialen 

We rijden naar Isselburg. De uit de twaalfde eeuw daterende waterburcht Anholt, even buiten Isselburg, is een juweeltje. Nauwelijks voor te stellen dat het kasteel in 1945 voor driekwart werd verwoest. In het kasteel is een museum met nogal wat Nederlandse meesters uit de zeventiende eeuw, waaronder een aantal Rembrandts. Helaas gesloten. Gelukkig maakt een bezoek aan het fraaie marktpleintje van het piepkleine stadje Anholt veel goed. 

We verleggen de koers weer iets zuidelijker en komen op Campingpark Kerstgenshof in Sonsbeck, niet ver van Xanten, dat al jaren op onze bucketlist staat. Via een mooie fietsroute, voor een groot deel aangelegd op het tracé van de Boxteler Bahn, bereiken we Xanten. Het spoor werd in 1878 geopend als onderdeel van de snelle spoorverbinding tusen Sint-Petersburg en Londen. De Russische tsaren maakten er regelmatig gebruik van. 

We bewonderen het middeleeuwse Xanten, met zijn complex van de dubbele poort, de nabijgelegen nog werkende molen, de Sint-Viktordom en de authentieke kloostergan, maar van de Romeinse stad Colonia Ulpia Traiana hadden we ons meer voorgesteld: de Porta Nigra-achtige poortconstructies met moderne bouwmaterialen matchen niet met de Romeinse geschiedenis, vinden we. 

Houten retabel 

Het nabijgelegen Kalkar heeft veel te bieden, los van Wunderland Kalkar, waar we met een grote boog omheen gaan. Via een tussenstop in Obermörmter met z’n fraaie uitzichtpunt over de Rijn komen we de stad binnen via de Hanselaertor, gelegen aan de fietsroutes Via Romana en de Oranjeroute. De poort bestaat weliswaar niet meer, maar met de bakstenen is in 1770 een acht verdiepingen tellende molen gebouwd, de Kalkarer Mühle. We vinden er ook een brouwerij, maar die is gesloten tot 17.00 uur. 

Op de sfeervolle Marktplatz staat het gerestaureerde Rathaus Kalkar te pronken. Het is maar een paar stappen lopen naar de Sankt Nicolaikirche, waar we niet uitgekeken raken op het hoogaltaar met een houten retabel van de Zwolse beeldhouwer Arnt van Zwolle. De enthousiaste gastvrouw van de kerk wijst ons op allerlei details en als ze ontdekt dat wij Nederlanders zijn, worden we meegesleept naar de zilveren monstrans met het wapen van Amsterdam. 

Terug op onze basis in Sonsbeck ontdekken we dat het grote Traktorenmuseum Pauenhof gesloten is. Jammer, want dit museum biedt in tien grote hallen een uitgebreid beeld van de ontwikkeling van de landbouwmechanisatie. 

Zandsteenblokken 

Flink wat noordelijker ligt Bad Bentheim, dat we al jaren op ons verlanglijstje hadden en op deze trip wél een reisdoel is. Het kasteel dat de plaats domineert, wordt nog steeds bewoond door de familie Zu Bentheim und zu Steinfurt. Wij hebben geen spijt van ons bezoek aan het kasteel en dwalen ruim anderhalf uur door de gebouwen. 

We leren dat er al heel oude banden bestaan tussen de bewoners van het kasteel en de Nederlandse koninklijke familie. Koningin Emma, de echtgenote van koning Willem III, was een zus van de overgrootmoeder van de huidige bewoner. 

In de voormalige gevangenis van het kasteel brengt een leuke tentoonstelling het werk in beeld van de middeleeuwse alchemisten, die dachten goud te kunnen maken. Goud van een heel andere orde is het Bentheimer goud, de zandsteenblokken waarmee het kasteel is gebouwd. 

In het Sandsteinmuseum nabij het kasteel komen we aan de weet dat deze stenen vanaf 1250 de stad rijkdom hebben gebracht en dat het Paleis op de Dam in Amsterdam en de Martinitoren in Groningen met deze stenen zijn gebouwd. De zandsteenblokken gingen met paard en wagen naar de Vecht en werden vandaaruit verder verscheept. 

Statige laan 

In de richting van de grens ligt Gildehaus, dat ook een bezoek waard is. Behalve een te bezichtigen zandsteengroeve die nog in gebruik is, heeft Gildehaus een merkwaardige kerk, waarvan de toren meters verderop staat. Anders dan bij de dom in Utrecht is dat geen gevolg van een calamiteit, maar een bewuste keuze, schijnt het. 

De prachtige camperplaats hier biedt een uniek uitzicht over de hele omgeving en is een goede uitvalsbasis voor wandelingen en fietstochten. Zo komen we op de Mühlenberg, met daarop de Ostermühle, met een bakkerij ernaast die nog volop in bedrijf is. Van de andere molen, de Westermühle, iets verderop aan het eind van een statige laan, resteert alleen nog de romp. 

Als we die ook hebben gezien, is het tijd voor de thuisreis. Tot de grens is het nog maar vijftien kilometer.