Sporen van de ijstijd

Agnes Jeurnink

“Stel je voor, vanaf hier keek je zo op de vlakte waar in de verte de mammoeten liepen. De sabeltandtijger en de holenbeer leefden hier ook.” De gidsen vertellen honderduit, over het dierenrijk van voorheen, maar vooral over de vorming van het landschap. We staan op de stuwwal tussen Nijmegen, Mook en Kleve.

3AJE Geopaden

Nu, in de 21ste eeuw, genieten we van het afwisselende landschap tijdens onze wandelingen op de geopaden. Het gebied verrast ons, want de bossen zijn niet vlak, maar doorsneden met vele dalen. Geregeld moeten we heuvels beklimmen en de uitzichten zijn on-Nederlands. Hoe is dit landschap ontstaan? We duiken in de geologie van de stuwwal en kunnen zo de verschillende aspecten herkennen tijdens de wandelingen. Hierdoor krijgen die een extra dimensie.  

Kuddes mammoeten  

Een aantal werknemers van de Radboud Universiteit ging vaak samen wandelen op de stuwwal. Natuurlijk spraken ze over het landschap, want een geoloog, een bioloog en een chemicus willen hun kennis wel delen. Dit leidde tot de oprichting van de vereniging Geopaden. Medeoprichter en vaste gids Jan Noordik is niet beschikbaar, maar twee andere leden van de vereniging, Jo Louppen en Toin Diks, nemen ons mee op de stuwwal en vertellen er alles over.

“Nietig zijn we als mens op deze aardbol”, doceren de gidsen. “We staan hier bij een tijdbalk van 3,5 meter lengte die de laatste 6 miljoen jaar van de aardeleeftijd weergeeft. Onze aarde is 4,6 miljard jaar geleden ontstaan. Als we deze tijdbalk doortrekken naar die leeftijd, komen we uit bij de kerktoren van Cuijk daar in de verte. Onze tijd hier op aarde, een mensenleven dus, moet je je voorstellen als de dikte van een haar, 0,05 millimeter.”  

We knikken braaf, maar eigenlijk is het niet voor te stellen en zeker knap dat wetenschappers al die geologische kennis hebben verworven.Ook de kennis van de dieren die hier duizenden jaren geleden rondliepen is bijzonder.

Louppen: “Als ik een groep schoolkinderen hier mag rondleiden, doet het verhaal over de wolharige mammoet het altijd goed. Stel je voor dat je hier 30 duizend jaar geleden liep, in de laatste ijstijd. Er was hier toen geen ijs, het gebied was bedekt met gras, het was een steppe. Hele kuddes mammoeten liepen er. Dit duurde tot 10 duizend jaar geleden, toen het te warm werd en de Noordzee ontstond.” 

De aardrijkskundeles gaat verder met het ontstaan van de stuwwal. “Zo’n 160 duizend jaar geleden, in de voorlaatste ijstijd, het saalien, zag het er hier heel anders uit”, zegt Louppen. “Het was bitter koud en de bodem was bedekt met een dikke ijslaag. Gletsjers kwamen uit het hoge noorden helemaal tot in Nederland. Twee gletsjertongen met een dikte van meer dan honderd meter kwamen vanuit het IJsseldal en reikten tot voorbij Nijmegen. Ze stuwden de bevroren bodem op, bestaande uit riviersedimenten zoals zand, klei en grind.

Zo ontstond een stuwwal in een W-vorm, van bovenaf gezien. Later trokken de gletsjers zich terug en bleef er een land schap achter met heuvels tot honderd meter hoog. Smelt- en regenwater sleten diepe dalen uit, want het water kon niet in de bodem zakken: de ondergrond was nog bevroren.” Dit zijn de dalen die we bij het wandelen tegenkomen en omdat ze nu bijna allemaal droog staan, heten ze droogdalen. 

Puntige, scherpe vormen 

We komen bij een verzameling zwerfstenen. Het verhaal van de zwerfkeien uit Scandinavië is bekend, maar hier zijn ook exemplaren te vinden uit Duitsland en Frankrijk. De gidsen leggen uit: 

“Gletsjers hebben de zwerfstenen uit Scandinavië meegenomen; ze hebben ronde vormen en bestaan uit graniet. Maar op deze plek hebben we ook zwerfstenen van bontzandsteen gevonden, afkomstig uit de Ardennen en Midden-Duitsland. Ze zijn op het bevroren ijs van de Rijn en de Maas terechtgekomen en toen het in het voorjaar dooide, zijn ze op ijsschotsen stroomafwaarts gedreven. Waarschijnlijk al voordat de landgletsjer het landschap opduwde. Niet alleen de samenstelling van het gesteente is anders, ook het uiterlijk. Ze hebben puntige, scherpe vormen, een teken dat hun reis niet erg lang was.” 

Op de verzamelde stenen kunnen we lezen uit welk gebied ze komen. Doordat er een stukje is afgezaagd en het zaagvlak is gepolijst, kunnen we ook de steenstructuren bekijken. 

Duitse loopgraven  

Na al deze informatie tijdens een mooie wandeling nemen we afscheid van de gidsen. De volgende dagen gaan we gewapend met het routeboek zelfstandig op pad. Vanaf de camperplaats kunnen we zo de route in het Reichswald in Duitsland volgen. Veel van de paden door dit bos zijn kaarsrecht, wat het wandelen minder leuk maakt. Wel ontdekken we aan de hand van het boekje interessante zaken die niet van geologische aard zijn. Zo zien we stenen met een naam en een getal erop. 

Dit blijkt het werk van een lokale pastoor die wilde voorkomen dat de namen die de heuveltoppen in de volksmond hadden, verloren zouden gaan. Grappig om te zien. Verder wijst de routebeschrijving ons op greppels. Niets bijzonder zou je zeggen, maar dit zijn voormalige loopgraven, gemaakt door de Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog om de geallieerden tegen te houden. Zo krijgt de wandeling toch een ander karakter.

Als we een volgende dag langs een beekje lopen, denken we aan de woorden van onze gidsen dat sommige droogdalen watervoerend zijn. Ze worden gevoed vanuit bronnen en bevatten kalkarm water. Daarom vestigden zich lang geleden in dit gebied diverse wasserijen. Door de beschikbaarheid van het kalkarme water kon de Duitse stad Kleve ook een kuuroord worden. De mensen schreven geneeskrachtige eigenschappen toe aan het bronwater. Tijd om daar eens te gaan kijken. 

Steile hellingen

We parkeren en overnachten bij de Tiergarten in Kleve. Opvallend is de prachtige parktuin, compleet met amfitheater en obelisk, die is aangelegd in de stuwwal. Boven bij de obelisk kunnen we het Rijndal zien. Als je goed kijkt, zie je de stuwwal daarachter gewoon doorlopen in de Eltenberg. Tijdens en na de vorming van de stuwwal moest de Rijn zijn stroom verleggen en stroomde hij samen met de Maas ten zuiden van de stuwwal, er lag immers een grote hoeveelheid ijs. 

Toen het warmer werd, vond de Rijn zijn weg weer ten noorden van de stuwwal. Pas in de laatste ijstijd, zo’n 12 duizend jaar geleden, slaagde de Rijn erin de stuwwal tussen Kleve en Eltenberg te doorbreken. Gevolg van die doorbraak zijn de steile hellingen bij Kleve en Ubbergen. 

En dat steile kunnen we niet alleen zien, maar ervaren we ook, want het is een behoorlijk pittige klim om boven te komen. Zo sluiten we onze wandelingen af met het zoveelste geologische verschijnsel dat bij de stuwwal hoort.

Overnachten

Eethuis De Diepen, Milsbeek, 135.
Tierpark, Kleef, Duitsland, 7708.

De sitecodes verwijzen naar locaties op Campercontact.com