Slingeren langs berg en dal

Sjoerd Cats

De Pyreneeën vormen de natuurlijke grens tussen Frankrijk en Spanje, slechts onderbroken door de bergstaat Andorra. Een bergketen met groene dalen en met sneeuw bedekte bergtoppen, waarvan vele boven de 3.000 meter hoog. Wij reizen van west naar oost, grotendeels door Spanje.

SCA Pyreneeen 20210827 DSCF0004 Cirque De Gavarnie

Als we met de camper op de Col du Tourmalet staan, zijn we echt in de Pyreneeën. Op de eerste van vele cols die bekend zijn van de Tour de France staan we midden tussen een grote horde wielerliefhebbers, die terecht trots zijn dat ze de col hebben bedwongen. Het weer is schitterend en we nemen de tijd om van de uitzichten te genieten. 

Het indrukwekkende observatorium op de Pic du Midi de Bigorre steekt als een ruimtestation af tegen de staalblauwe lucht en is na reservering te bezoeken. Wij zijn daar helaas niet op voorbereid en zetten het op de to-dolijst voor een volgende keer. 

In het druk bezochte Gavarnie zetten we de camper op een van de ruim opgezette parkeerplaatsen. We doen voor het eerst sinds lange tijd de wandelschoenen weer eens aan en hangen een rugzakje met lunch en regenkleding op de rug. 

In ons geheugen gegrift staat de theatrale opkomst van de volle maan, die we hier jaren geleden tijdens een openluchtvoorstelling zagen. Dat zit er nu niet in, maar na een stevige wandeling staan we weer midden in de halve cirkel van de Cirque de Gavarnie. De immense rotswand is indrukwekkend en de zon draait langzaam door om het verstuivende water van de ruim 400 meter hoge Grande Cascade te belichten. 

Op een grote steen aan de bruisende beek genieten we van stokbrood met kaas, ham en een restant Groninger metworst. Het kon minder. Wat een prachtige wandeling om onze beenspieren te oefenen: terug bij de camper hebben we een voldaan gevoel. Na een drankje en een hapje op het gezellige marktplein van Argelès-Gazost overnachten we op de Aire de Camping-Car bij de supermarkt. 

Zwevende gieren 

De Col de Soulor is de opstap naar bekendste Pyreneese Tour-col, de Aubisque. Tussen beide cols is de weg uitgehakt in de rotswand en is er geen doorgang voor campers boven de 3,5 ton en meer dan 3,6 meter hoog. Bij de uitgang van een tunneltje komen we twee campers tegen, waarvan de achterste in de bocht half op onze weghelft staat. We moeten even manoeuvreren en met een glimlach en een opgestoken duim naar de geschrokken Fransman vervolgen we onze tocht. 

Met bewondering voor de fietsers, enige jaloezie naar de vlinderende motorrijders en gracieus boven en onder ons zwevende gieren en adelaars, genieten we van de prachtige route door deze grootse bergwereld.

In oostelijke richting worden de Pyreneeën steeds groener maar niet minder indrukwekkend. Op weg naar Saint-Jean-Pied-de-Port is de D19 over de Col de Bagargui een echte uitdaging.  

Altijd natte boswegen in de schaduw van de bergen wisselen af met in de zon badende bergweiden. De wandelschoenen kunnen weer aan en we genieten. Ook relaxter berijdbare wegen leiden naar Saint-Jean-Pied-de-Port, het stadje aan de noordflanken van de Pyreneeën, waar meerdere aanlooproutes uit het noorden samenkomen voor de Camino de Santiago, het wandelpad naar Santiago de Compostela.

De voor deze pelgrimsroute karakteristieke Sint-Jacobsschelp komen we niet alleen tegen op de rugzak van veel wandelaars, maar ook overal in het stadje en in de bewegwijzering van de wandelroute.  

De gezellige Camping Municipal Plaza Berry ligt achter het centrum en aan de rivier. De klim naar de ooit militair strategisch gelegen Citadel van Mendiguren is een kuitenbijter, maar het uitzicht op de stad en omgeving is fraai. 

Druivenranken 

Over de Puerta Ibañeta steken we de Pyreneeën over naar de Spaanse kant. We kruisen meermaals de Camino de Santiago en bij de kleine kerk Iglesia de San Salvador de Ibañeta zien we de stoere wandelaars met rugzak en regencape in de druilende regen hun weg gaan. Waar het groen is, regent het met enige regelmaat en vandaag wordt die natuurwet weer eens bewezen.  

Ruim voor Pamplona slaan we linksaf en beginnen aan onze verkenning van de Spaanse Pyreneeën in oostelijke richting. De NA-140 begint kaarsrecht, maar dat is geen belofte. In het dorpje Garralda vragen we naar de bakker en worden verwezen naar de slager. We kopen er vers brood en ook een heerlijk stuk Roncal-kaas, genoemd naar het stadje waar we later door komen.  

Het weer is ondertussen opgeklaard en de weg kent geen recht stukje meer. Heerlijk slingeren we over colletjes van duizend meters hoog en meer. In Garde is de camping alleen via een voetbrug te bereiken, dus rijden we door naar Ansó. Camping Valle de Ansó verwelkomt ons en op het terras wordt onder de druivenranken verfrissende San Miguel, vino tinto en te eten geserveerd.

We verwachten heel wat van de als plaatselijke specialiteit aanbevolen croquetten. De teleurstellende slappe uitvoering daarvan wordt gelukkig meer dan goedgemaakt door de salade, het dessert en de gezelligheid van de lokale bevolking. 

Veel wegen in de Spaanse Pyreneeën zijn en worden nog steeds sterk verbeterd en zijn goed te berijden. Vanuit Ansó naar het zuiden is echter zowel de weg via de burcht van Biniés als die via Valle de Hecho een uitdaging door een verder prachtig ruig bergland. We komen uiteindelijk in de garnizoensstad Jaca.

De machtige oude burcht en de nog steeds gebruikte militaire garnizoenen grenzen aan het aantrekkelijke centrum. De gratis camperplaats stelt niets voor, maar is goed voor een overnachting en we lopen zo het centrum in. 

Vanaf Biescas volgen we grotendeels de N-260, een prachtige route langs de flanken van de Spaanse Pyreneeën die doorloopt tot de Middellandse Zee. In het strategisch gelegen Aínsa drentelen we door het hooggelegen oude centrum en genieten vanaf de vestingmuren van het uitzicht op de bergen. Het Eco Museo de la Fauna Pirenaica is behalve museum ook opvangcentrum van gewonde grote vogels. 

Twee ransuilen, één halfzijdig verlamd door aanvaring met een hoogspanningskabel, de ander aangeschoten, hebben al twaalf jongen voortgebracht, die in het wild zijn uitgezet. Twee lammergieren, één blind aan een oog, de ander met een gebroken vleugel, lijken ook een paar te worden dat voor nageslacht kan zorgen. We hebben geen inzicht in het gevoelsleven van de vogels, maar hopen dat ze in de opvang een vogelwaardig bestaan hebben. 

Koelbloedigheid 

Achter de vesting ligt de sobere camperplaats Parking du Casco Historico. Omdat we de was willen doen en opgedane ervaringen willen verwerken, verblijven we een paar nachten op de camping van Morillo de Tou. Het is een verlaten dorp bij het stuwmeer dat als werkgelegenheidsproject prachtig werd verbouwd tot camping, vakantiedorp en congrescentrum. 

De N-260 verder naar het oosten is met veel geld en moeite al grotendeels gestroomlijnd, maar op een kilometerslange bouwplaats laveren we over leempaden langs grote bouwmachines. Verderop is de oude weg door de ravijnen schilderachtig, maar zo krap dat passeren van tegenliggers enige vaardigheid en koelbloedigheid vereist. 

Via Vielha rijden we over de Port de Bonaigua van 2.072 meter hoog naar Espot, gelegen aan een van de toegangswegen naar het Parc Nacional d’Aigüestortes. Vanaf de camping wandelen we deels langs een beek het Parc Nacional in. Het groene woud gaat langzaam over in het ruige berglandschap en na een paar uur bereiken we het bergmeer Estany de Sant Maurici. Even verderop ligt een mooie waterval. 

Dan gaan we snel, ondertussen met de regenkleding aan, terug naar een overkapping bij het meer en bewonderen het imposante meteorologische gedonder in de bergen. We weten dat hier op ieder heel uur een fourwheeldrive-taxi voor wandelaars klaar staat en we laten ons heel decadent maar veilig naar de camping terugbrengen. 

Communicatieproblemen 

Het weer in de Pyreneeën is omgeslagen en we maken een lus naar het zuiden. De stadspoort van Solsona hangt vol met Catalaanse vlaggen en een spandoek waarmee de trotse Catalanen via democràtia naar onafhankelijkheid streven. Even zuidelijker wordt het stadje Guissona volledig gedomineerd door een gigantische vleesfabriek. 

Alles heet hier bonÀrea, naar de fabriek, inclusief de supermarkt, de gratis camperplek en het all-you-can-eat restaurant waar je je voor een luttel bedrag tegoed kunt doen aan alles, inclusief de producten van de vleesfabriek. 

Het weer klaart weer op en via een wirwar aan slingerwegen door het imposante Catalaanse landschap naderen we de oostelijke uitlopers van de Pyreneeën. In Gironella zien we bordjes die ons naar een splinternieuwe camperplaats verwijzen. Het is keurig aangelegd, gratis toegang, gescheiden afval in een hok met toegang via een QR-code en betalen voor stroom met de betaalkaart. We complimenteren de gemeente via de plaatselijke bakker en melden de locatie bij Campercontact.  

Via Molló en de gelijknamige pas komen we weer in Frankrijk, waar we toch wat minder communicatieproblemen hebben dan in het veeltalige noorden van Spanje. Het Baskisch, Spaans en Catalaans zijn toch talen die wat meer aanvullend handen-en-voetenwerk vragen. Toch hebben we ons prima vermaakt en intens genoten van de Pyreneeën en de bewoners van dit gebied. 

Wij reizen terug via Aurillac en nemen als dessert op de Pyreneeën nog even de route over de Puy Mary. De camperplaats in Mandailles-Saint-Julien is verfrissend in de nazomer en uitgangspunt voor prachtige wandelingen. 

De wegen naar de Puy Marie zijn verboden voor caravans en kennen afwisselend halfdaags eenrichtingverkeer voor campers. Op borden staat het duidelijk aangegeven en ’s morgens kunnen we naar de Puy, ’s middags aan de andere kant er weer af. Enkele dagen later zijn we weer thuis, geweldige ervaringen rijker.