Fietsen langs Spaans spoor

Jaap en Kieke van der Groot

Rijdend door de Extremadura vragen we ons af wat mensen bezielt om in dit onherbergzame gebied te gaan wonen. We vinden het antwoord in het dorp Logrosán, dat begin vorige eeuw bruiste van de bedrijvigheid. Een restant ervan is een via verde, die we besluiten per fiets te verkennen.

Na een mooie verkenningaldeaneuvastocht door het noorden van Portugal, besluiten we over de grens met Spanje de Extremadura te bezoeken en komen we aan in Cáceres. Een mooie stad, maar we rijden door naar Trujillo, omdat in Cáceres filmopnames gaande zijn voor - naar later blijkt - The Game of Trones, wat wel iets zegt over de omgeving.  

Ook in Trujillo zijn opnames gaande, maar we kunnen in ieder geval terecht op de camperplaats bij de Arena. Een bezoek aan de oude stad achter de Plaza Mayor is indrukwekkend. Smalle straatjes, oude huizen, bij de stadsmuur een prachtig vergezicht. En zowaar: de huizen worden er nog gewoon bewoond.  

In de loop van de middag reizen we verder oostwaarts naar Logrosán, een dorp met op dit moment tweeduizend inwoners. De camperplaats bevindt zich aan de rand van het dorp, bij een klein industriegebied. In tegenstelling tot veel camperplekken is dit gewoon een stuk grond met bomen, waar je vrij kunt gaan staan. Getuige de hoopjes uitwerpselen van paarden maakt de plaatselijke bevolking ook gebruik van dit terrein.

We maken een wandeling door het dorp, dat niet veel voor lijkt te stellen. Maar we zien een bord waarop aangegeven wordt dat zich hier een te bezichtigen mijn bevindt. We maken een praatje met de beheerder. Langzaam komen we erachter dat dit niet altijd zomaar een dorp is geweest.  

Scheur in de aardbodem 

De volgende dag om 10.00 uur wacht een gids ons bij de mijn op. Ze spreekt uitstekend Engels, maar wel met een fors Spaans accent. Ze vertelt dat in de eerste helft van de twintigste eeuw de mijn de Mina Constanaza de grootste fosfaatbron in Europa was. In 1946 is de mijn gesloten. Fosfaat is een belangrijke bouwstof voor alles wat leeft: planten, dieren, mensen. 

De kunstmest die we op het land gebruiken bestaat voornamelijk uit fosfaat. In 1863 begon men hier het fosforiet te ontginnen, in eerste instantie bovengronds, omdat de fosforiethoudende steenlaag aan de oppervlakte kwam. Dat was vooral een taak voor vrouwen. Later in de mijn begrijpen we hoe het zit: we zien we een verticale scheur in de aardbodem van ongeveer zes meter breed.  

Magma uit de diepe aardlagen is hier naar boven gestuwd. Niet alleen in deze grote scheur, maar ook in talrijke haarvaten is de grijswit gekleurde steenlaag te zien. Dit grijswitte gesteente bevat het fosfor. 

Mooiste patronen 

Toen de bovenste laag was afgegraven, werd een verticale liftschacht gemaakt. Op ongeveer dertig meter diepte begon men aan beide kanten van de schacht een horizontale gang in de fosforiet steenlaag te hakken. En daarna was het vrij eenvoudig om grote hoeveelheden fosforietsteen te delven. 

De horizontale gangen werden aan de bovenkant uitgehold tot ongeveer twintig meter hoogte. Als de groeve leeg was, werd de liftschacht dertig meter verder uitgediept en ontstond een tweede gang. Uiteindelijk heeft men zo zeven horizontale gangen gecreëerd. 

De rondleiding is interessant. Behalve het laboratorium en de museumhal is het bezoek aan de bovengrondse en de ondergrondse mijn erg bijzonder. In de voormalige kruitkamer is nu een tentoonstelling ingericht met fosfaathoudende mineralen uit vele delen van de wereld. Met ultraviolette straling worden de mooiste patronen en kleuren in de stenen zichtbaar.  

Bergmassief op de grens 

Het mag inmiddels duidelijk zijn waarom zo’n troosteloos gebied in de Extremadura zoveel mensen trok: met drie keer zoveel inwoners als nu was Logrosán de eerste helft van de vorige eeuw een smeltkroes met een internationale bevolking. En het was belangrijk dat het mineraal kon worden getransporteerd. 

Eerst werd gedacht aan een spoorlijn naar Cáceres, maar de grootgrondbezitters tussen Cáceres en Trujillo hielden dit tegen. En zo werd als werkgelegenheidsproject in de jaren 20 van de vorige eeuw begonnen met de aanleg van de spoorlijn, die vanwege de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog echter nooit is voltooid.

Twee grote delen zijn gebouwd: het deel in La Mancha van Talavera de la Reina tot aan Santa Quiteria en het deel in de Extremadura van Villanueva de la Serena tot aan Logrosán. Het gedeelte door het bergmassief op de grens van Extremadura en La Mancha ontbreekt, hoewel op Google Maps hier en daar wel trajecten te zien zijn. Tot in de jaren 60 is eraan gewerkt.  

Gregoriaanse liedboeken 

Beide spoorwegtrajecten zijn nu als via verde in gebruik. Na ons bezoek aan de mijn in Logrosán willen we in de middag ook genieten van de fietstocht over deze nooit tot wasdom gekomen spoorlijn.  

Het eerste stuk vanaf Logrosán is interessant, daarna komen we op een wat eentonige vlakte. Het pad is goed te fietsen en langs de route zien we de vervallen treinstations, woningen voor het personeel en loodsen en dergelijke.  

De volgende dag voert onze reis naar Guadalupe, de stad van de zwarte madonna. Naar verluidt vond een hercer hier in de dertiende eeuw een beeld van de maagd Maria, waarop hij een kapel bouwde: de start van een dorp en het latere bedevaartsoort Guadalupe.  

Terwijl we omhoog klimmen richting de camperplaats, zien we plotseling een immens viaduct: ook weer een onderdeel van de spoorlijn. Maar we kiezen hier voor een bezoek aan het aan de kathedraal vast gebouwde museum en klooster. Het is allemaal erg indrukwekkend, de kleur, de pracht en praal, de rijkdom. Mooi om te zien hoe er ook voor de madonna een complete garderobe is ontworpen. En de grote gregoriaanse liedboeken van een meter hoog. 

Heerlijk ruig landschap 

We vervolgen onze reis. Het landschap wisselt voortdurend, zeker nu we het bergmassief op de grens van Extremadura en La Mancha naderen. Het is gewoonweg genieten. Na Puerto de San Vicente daalt de weg weer geleidelijk en tegen het einde van de middag komen we aan in Aldeanueva de Barbarroya.  

We nemen water in op de camperplaats daar, maar vinden dat geen aantrekkelijke plek om te overnachten. Campercontact verwijst ons naar een stationnetje langs het voormalige spoor, opnieuw een prachtige plek.  

Aldeanueva ligt op ongeveer zeventien kilometer vanaf het beginpunt van de route. We kunnen dus twee kanten op fietsen. Eerst gaan we richting Talavera de la Reina. We doen er de hele dag over, want er is veel te zien: diepe doorsnijdingen in de rotsen, drie tunnels en een spoorbrug over de Taag, die volgens het bordje in 1962 gereedgekomen is. 

Het is een heerlijk ruig landschap met steile hellingen, veel steeneiken, olijfgaarden en amandelbomen waar de vruchten rijp van zijn. Dus plukken… Naarmate we dichter bij het dorpje komen, verandert het woeste landschap in cultuurgebied waar boeren hun werkzaamheden verrichten. 

Gigantische rode stier 

Als we de volgende dag richting het zuiden fietsen, is het landschap zowaar nog afwisselender. Gedeeltes met grote granieten keien, dan weer een stukje landbouwgrond, vervolgens grillige rotsformaties met daarin weer die typisch grijswitte aders. 

Als we op de terugweg uit de langste tunnel van bijna één kilometer komen, zien we een grote zwerm gieren boven ons hoofd cirkelen. Eerder al kruiste een slang ons pad, zagen we een beverrat het riviertje inschieten en stonden we vrijwel oog in oog met een gigantische rode stier. Langs de route zijn ook diverse ruïnes van oude boerderijen en een olijfmolen te vinden.  

Na een paar dagen in deze woestenij trekken we verder richting Toledo. We hebben het als een bijzondere belevenis ervaren deel uit te maken van dit landschap en de geschiedenis daarvan.