Met de camper op Rügen

Door Leo van Dooren (tekst en foto's) en Marc Erwich (foto's)

Na de Wende in 1991 is het voormalig Oost-Duitse Rügen meegezogen in de vaart der volkeren en hebben toeristen het eiland met zijn goudgele stranden, keizerlijke badplaatsen en fraaie krijtrotsen ontdekt. In het hoogseizoen is het er druk, maar het eiland heeft ook een rustige, landelijke kant.

Rügen is het grootste eiland van Duitsland, ligt in de Oostzee en werd na de Tweede Wereldoorlog deel van de DDR.

Met De Camper Op Ruegen KrijtrotsenDe beroemde krijtrotsen van Rügen

Voor we het eiland aandoen, brengen we nog een dag door in het mooie, historische Stralsund. Voor de nacht zoeken we de camperplek bij de Strelasundbrücke op, die naar Rügen leidt. Op loopafstand van het centrum, maar ook pal aan de drukke weg naar de brug. Een mens kan niet altijd en overal geluk hebben.

Megalomane vakantieblokken

De volgende dag steken we de Strelasund over richting Binz, omdat we daar nog een paar dingen willen bekijken. Terwijl de rijken en de adel noodgedwongen hun prachtige buitenhuizen en grond aan de kust moesten verlaten, begon de Freier Deutscher Gewerksschafts Bund (FDGB) in 1935 met de bouw van Erholungsheime, zodat het gewone volk vakantie kon vieren aan de kust. Hiervoor kon men zich inschrijven en de goede, hardwerkende burger werd na een jaar of drie beloond met een weekje vakantie aan het strand. Vier megalomane blokken van negen enorme flats met een totale lengte van 2,5 kilometer werden neergezet.

Erholungsheime: vakantieplezier op afroep

De bouw startte in 1935 en stopte in 1939 bij het uitbreken van de oorlog. De appartementen waren sober, maar hadden volgens de gebruikers toch één luxe: Indische Bäder. Zo genoemd omdat er twee waren per galerij en wel jenerseits des Ganges, verwijzend naar de beroemde rivier in India. Jaarlijks vierden hier zo’n 12 duizend mensen hun Urlaub. Het gestelde doel van 20 duizend werd niet gehaald en dat is misschien maar goed ook, want die hadden nooit met zijn allen op het strand gepast.

Prachtige badplaats

Nu lopen we langs de grauwe verwaarloosde kazernes en zien dat zowaar met de restauratie is begonnen van deze Erholungsheime. Ze worden omgetoverd tot luxe appartementen, met prijzen van drie ton en meer, geen uitzondering voor een flatje hier aan het strand. Nu we toch zo dichtbij zijn, fietsen we even door naar de overvolle, maar prachtige badplaats, in vroeger tijden bezet door de adel en de rijken der aarde. Dat is te zien aan de inmiddels mooi gerestaureerde gebouwen.

Trabifahren

We zien een oranje autootje rijden: een Trabantje. Tot onze verbazing blijkt deze Trabi, zoals de Duitsers de wagens noemen, met een elektromotor te zijn uitgerust en is ‘ie te huur. Rijden in een échte Trabant: zo’n kans laten we niet schieten. Na een korte instructie Trabifahren gaan we op weg: geruisloos.

De trabi: het maatje voor het gezin

Dat was vroeger wel anders, toen duizenden van deze tweetakters al pruttelend en stinkend het milieu verpestten. Populair was het karretje wel, maar voor de gewone man niet te betalen. Bovendien was de levertijd soms wel tien jaar. Na de Wende verdween de Trabant vlot uit het straatbeeld en tegenwoordig is het een collectors item. We gaan terug naar de camperplek Oase, om eerst maar eens te bekomen van dit avontuur.

Camperplek Oase

Naturerbe Zentrum

De volgende dag gaan we op weg naar het Naturerbe Zentrum, waar de uitkijktoren met een hoogte van 56 meter ons doel is. De toren is te beklimmen via een Baumwipfelpfad, een pad met een stijgingspercentage van maximaal 6 procent, langs en boven de bomen, dat zelfs voor rolstoelers toegankelijk is.

Het Baumwipfelpfad

Eenmaal boven is het genieten geblazen van het fenomenale uitzicht, zelfs onder de mistige omstandigheden die wij treffen.

Het uitzicht vanaf de 56 meter hoge uitkijktoren

Safari

Op de terugweg naar de camper komen we langs een Naturschutzgebiet, waar we de wandelschoenen aantrekken. Er lopen hier waterbuffels los rond en het is mogelijk een safaritoer te maken met een fourwheeldrive, achter in de bak wel te verstaan. De geïmporteerde buffels hebben het hier prima naar hun zin en moeten hun eigen kostje bij elkaar zien te scharrelen, vertelt de ranger die ons rondrijdt. Weldra komt er een kudde in het zicht en de ruw behaarde dieren met hun machtige horens komen aangerend. Niet om ons te verjagen, maar omdat de ranger altijd wat lekkers bij zich heeft. Een enorme kop dringt weldra ons open bakje binnen: de dame is op zoek naar voedsel.

Waterbuffels: net zo nieuwsgierig als gewone koeien

Brood voeren aan deze groep half wilde dieren is een hele belevenis. Terug bij onze oase maken we plannen voor de volgende dag, want morgen gaan we naar de westkust. Voor ons onbekend, maar het moet óók een oase zijn: die van rust en ruimte.

Camperen bij de boer

Hoe westelijker we rijden, des te landelijker en platter het landschap wordt. Diverse borden onderweg wijzen erop dat de natuur hier beschermd is en rust en respect dus gemeengoed. Voor wandelaars, vogelspotters en hengelaars een lustoord, omdat er vele moerasachtige meren zijn, waar vissen en vogels hun habitat hebben. Een overnachting bij de boeren is hier toegestaan: tot drie campers hebben ze hier geen vergunning voor nodig. Faciliteiten moet je dan niet verwachten. We vinden snel een grasveld aan het water, dat de boer speciaal voor ons nog even maait. Een prima plek om de omgeving de komende dagen te verkennen.

Camperen bij de boer

Prima camping

Fietsend belanden we in Schaprode, waar ook een prima camping is. Een prachtig haventje laat zien dat visserij nog steeds een belangrijke bron van bestaan is.

Camping in Schaprode

De koeien, die hier biologisch op het eilandje Öhe worden gehouden en dus vrij in de wei rondlopen, staan garant voor prima vlees. Het wordt in het lokale restaurant opgediend en blijkt uiterst smaakvol te zijn. Een paar dagen tot rust komen met een goed boek en een glas binnen handbereik gaat hier prima, want stressprikkels ontbreken totaal: heerlijk!

We zoeken het kerkje in Waas op het eiland Ummantz op, omdat hier een mooi drieluik en fraaie fresco’s te zien zijn. Ook hier is weer een leuke haven en er zijn veel rietgedekte huizen, kenmerkend voor de streek. Enkele dagen wandelen en fietsen we over dijken en voormalige tankbanen, slordig aan elkaar gelegde betonnen platen, van het ene mooie plekje naar het andere, tot we er genoeg van hebben en weer toegeven aan de reiskriebels. Tijd om Rügen te verlaten, weg van rust en ruimte en op zoek naar…

Dit artikel verscheen in een andere vorm in Kampeerauto nr. 8 2015.