NKC overlegt met ACM

De NKC wil vooral van de ACM weten welke richtlijnen er worden gehanteerd als het gaat om de vraag of er sprake is van oneerlijke concurrentie. “We hebben de indruk dat er soms appels met peren worden vergeleken”, zegt manager verenigingszaken Marretje Jelmersma van de NKC. “Want een camperplaats kun je vaak niet met een camping vergelijken. Wie wil recreëren, gaat naar een camping, terwijl camperaars die alleen willen overnachten, vaak de voorkeur geven aan een camperplaats.”

Veel gemeenten hebben niet ver van het centrum camperplaatsen ingericht om camperaars de gelegenheid te bieden hun dorp of stad te bezoeken. “Als die camperplaats verdwijnt, gaan die camperaars niet naar een camping in de buurt, want die ligt meestal in het buitengebied. In plaats daarvan bezoeken ze een andere plaats, waar wel een camperplaats is”, betoogt Jelmersma. “Van concurrentie is volgens de NKC dus geen sprake.”

Duidelijkheid

De NKC wil graag duidelijkheid over deze kwestie, omdat gemeenten die een camperplaats willen inrichten vaak bij de NKC aankloppen om advies. “Het aantal camperaars groeit nog altijd en veel gemeenten zien kansen om de lokale economie hiervan mee te laten profiteren. Maar ze schrikken terug van mogelijke consequenties van de Wet Markt en Overheid. Onze camperplaatsspecialisten moeten de gemeenten een gedegen advies kunnen geven.”

De NKC is op korte termijn ook uitgenodigd door de vaste kamercommissie Economische Zaken van de Tweede Kamer om te komen praten over de rol die de Wet Markt en Overheid speelt bij de ontwikkeling van camperplaatsen.