Wandelen met de camper naar Santiago

Willem van Hamersvelt, Frank Husselage & familie Hagen

Twee keer fietsten ze door bergen en eindeloze vlaktes naar het wereldberoemde Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostella. Een kleine tien jaar geleden reden ze op de motor door Rusland naar Mongolië. Recent maakten ze een wandeling met de camper.

DSC 2414

Anita (66) en Anton Hagen (64) kan enige hang naar avontuur en afwijken van de gebaande paden niet worden ontzegd. En zo kon er ook nog wel een wandelingetje van bijna 800 kilometer bij. Met de camper.  

Vorig jaar oktober liepen ze vanaf het klooster in Roncesvalles, net over de Frans-Spaanse grens in de Pyreneeën, naar de kathedraal in Santiago de Compostella in het noordwesten van Spanje. Al tijdens hun laatste fietstocht had Anita met enige afgunst gekeken naar de wandelaars op weg naar het bedevaartsoord.

Dat wilde ze ook graag eens doen. Anton was minder enthousiast. Maar zoals de druppel de steen ten langste leste uitholt, kreeg Anita haar partner uiteindelijk toch ook zover dat hij de wandelschoenen wel wilde aantrekken. 

Het gros van de jaarlijks dik 300 duizend wandelaars op de Camino, de verzamelnaam van de routes naar Santiago de Compostella, overnacht in de speciaal voor hen opgezette refugio’s, hotels of B&B’s. “Daar wilden wij geen gebruik van maken”, vertelt Anton Hagen. “We zaten nog volop in de coronapandemie en wilden niet het risico lopen in de drukke refugio’s besmet te raken.” 

Bovendien moest Truusz ook mee. Even voorstellen: Truusz is de entlebucher sennenhond des huizes, een twee jaar oude stuiterbal die elk bezoek onvoorwaardelijk als goed volk beschouwt. “Maar in veel refugio’s zijn honden niet welkom”, weet Anita Hagen. 

Gouden greep 

Een en een is twee. En zo ontstond aan de keukentafel het plan om hun camper, een Hymer T614 uit 2009, mee te nemen op de wandeltocht. De hele dag sjouwen onder de brandende zon of in de gutsende regen, bult op en bult af en ’s avonds lekker in je eigen bed. Aanvankelijk hadden ze het plan opgevat zich na een dagetappe naar de camper terug te laten brengen door de busjes, die op veel plaatsen langs de route bagage van wandelaars vervoeren en daarvandaan naar het beginpunt van de volgende etappe te rijden. Het idee sneuvelde uiteindelijk. Te veel georganiseer en kans op hinderlijk lange wachttijden.  

Scheiden. Dat bleek de gouden greep. Ter geruststelling: alleen tijdens de wandeltocht. En zo vertrok Anita ’s morgens – bergschoenen aan, rugzak om en stok in de hand – zodra het licht werd vanaf de overnachtingsplek voor haar dagtocht van gemiddeld zo’n 25 kilometer. Anton ruimde de camper op en reed een halfuurtje later weg naar de plek waar de etappe van Anita er voor die dag op zou zitten. 

Daar parkeerde hij de wagen, greep zijn wandelstok, slingerde zijn rugzak om en deed Truusz de riem om. En begon aan zijn 25 kilometer voor die dag. Anton appte zijn vrouw de coördinaten door van de plek waar hij hun camper had achtergelaten en stuurde voor de zekerheid ook een fotootje. Zo kon Anita de Hymer probleemloos vinden, om naar de nieuwe overnachtingsplek langs de route te rijden waar ze Anton weer ontmoette. 

Krappe weggetjes 

“Het heeft probleemloos gewerkt. En het is vrijwel steeds gelukt om parkeerplekken vlak langs de route te vinden”, meldt Anton. Idem voor de overnachtingsplekken, die ze de avond te voren uitzochten. “We hebben heel veel gehad aan Campercontact. En af en toe maakten we gebruik van Park4night. Spanje heeft best veel camperplekken”, prijst hij. Om eraan toe te voegen dat hun systeem alleen maar werkt als beide partners zich goed weten te redden achter het camperstuur. 

Zeker in de binnenlanden van Spanje, waar krappe weggetjes naar dorpjes met nauwe straatjes voeren. Ter illustratie komt Anita’s fotoboek erbij. Sfeervol dorpje ergens onderweg, daar niet van. Maar wel gestoffeerd met grijpgrage balkonnetjes en uitbouwen boven de dorpsstraat. “Dan zit ik wel te kijken: zou dat passen? Maar er is altijd wel iemand die even meekijkt”, verhaalt Anita. 

Zwerfhonden 

Ze hebben de vraag al tig keer gehoord: is dat niet hartstikke ongezellig, een maand lang allebei alleen aan het lopen? En steeds is het antwoord volmondig: nee. Juist niet. “Kijk, wij zijn 24/7 bij elkaar. Dan is het ook wel eens lekker om alleen te zijn. Je hoeft je tempo niet aan de ander aan te passen. Je kunt koffie drinken als het jou uitkomt of even pauzeren als jij daar aan toe bent”, legt Anton uit. 

“Bovendien heb je in je eentje veel sneller contact met andere wandelaars dan met zijn tweeën. Soms loop je een eind op met iemand waar het mee klikt, soms loop je alleen. Ook fijn. Bijvoorbeeld op die lange einden over de hoogvlakte. Alleen met jezelf. Het is bijna mediteren. En ‘s avonds heb je elkaar ook echt wat te vertellen.”  

En Truusz? Truusz heeft ook genoten van de tocht. De hond heeft bijna overal losgelopen. Spanje is gezegend met talloze zwerfhonden en een hond aan de riem krijgt daar veel sneller ruzie mee dan een hond die zijn eigen weg kan gaan. Truusz heeft net als Anita en Anton zo’n 400 kilometer achter de rug.  

Anita: “Probleemloos. Behalve die ene dag dat het heel heet was. Toen deed ze het niet meer.” Truusz zorgde ook voor een band in het wandelpeloton. “Liep ik ’s morgens met iemand op en vertelde dat wij in onze camper overnachten, kreeg ik de vraag: “Oh, is dat jouw man, die ik gisteren in de middag heb ontmoet? Die man met die hond?