Genieten in het Zwarte Woud

Marja van Kampen

Het is mysterieus en donker in het Duitse Zwarte Woud, vol dennen- en sparrenbomen, bergen en dalen en zilveren watervallen. Het decor inspireerde de gebroeders Grimm en Harry Potter-auteur J.K. Rowling. Wijzelf denken vol verlangen aan de Schwarzwälder Kirschtorte, maar hoe dan ook: we gaan erheen.

MKA Zwarte Woud Duitsland Uitzicht Burg Eberstein Gernsbach

Zo heel ver is de deelstaat Baden-Württemberg niet, een uur of vijf met de camper. Na een tussenstop in Andernach starten we in Baden-Baden, gelegen in het heuvelachtige noordelijke deel van het Zwarte Woud. De dubbele naam is om verwarring te voorkomen met andere plaatsen die Baden in de naam hebben. We zetten de fiets ergens neer en wandelend door de straten voelen we direct de ouderwets luxe uitstraling, opgeroepen door de architectuur van de belle époque.

De thermale baden dateren van begin negentiende eeuw, maar de geschiedenis ervan gaat terug tot de Romeinse tijd, toen er ook al warmwaterbronnen waren. Badderen in de enorme Caracalla Therme lukt vandaag niet, dus lopen we stevig omhoog naar het middeleeuwse Neues Schloss op de Florentinerberg. Het uitzicht op Baden-Baden is grandioos. Terug in de stad nemen we een koele Burgunder op een terras. 

Stokdoof op de hellingen 

Waanzinnig mooi is de campertocht door het Naturpark Schwarzwald Mitte/Nord over de welbekende Schwarzwaldhochstrasse. Onderweg doen we Geroldsau aan, met de Mühle en de Wasserfall; al slingerend nemen we hellingen tot wel 18 procent. Ik hoor nietssss, roep ik als mijn lief mij iets vraagt. Even ben ik stokdoof, dus flink gapen maar. 

Op duizend meter hoogte zien we bij de Bühlerhöhe veel skiërs in de volle zon, die baat hebben bij de bulderende sneeuwkanonnen. Schloss Bühlerhöhe schittert daar al eeuwenlang; het is tegenwoordig een hotel. En dan bereiken we Kurort Oppenau, een gemoedelijk dorpje in een bosrijk bergland. Als we op de camperplaats belanden, zijn de remmen dringend aan afkoeling toe. 

We staan aan het riviertje de Lierbach en wandelen nog wat over de hooggelegen paden rondom het dorp. Het is februari, carnavalstijd, nog niet uitbundig hier, maar er hangen wel levensgrote poppen uit ramen en goten: ronduit apart. Tijd voor een biertje op een terrasje in de stralende winterzon.

De volgende dag gaan we richting Zell am Harmersbach. Het wordt een rit over de L94, kronkelend met hellingen tot 13 procent en overal zagerijen en stapels boomstammen. Bij de Harmersbach zien we een houten reuzenbed en mijn lief moet er even induiken. Verderop een reuzentafel en reuzenstoelen, hartstikke leuk. Ook Zell am Harmersbach is een kuuroord en we zien op veel plekken een haan en een kip, maar natuurlijk: het Hahn-und-Henne-aardewerk, de Zeller Keramik. De fabriek dateert van 1794, het is nu een museum.  

Vandaag is er geen Hahn-und-Henne-Runde, dus lopen we de Panorama Kneipp Weg, een rondje vanuit het dorp. We dolen rond tussen imposante sparren en horen de beken klateren. In een weide krijgen wij een imker in het oog, die met rokende pijp bezig is met zijn bijenkorven. Wat voelt de lucht zuiver en hoe fraai schijnen die nacht duizenden heldere sterren door ons camperluik. Wat wil je nog meer?

Mooie mozaïeken 

De natuur bevalt ons wel, toch kiezen we nu eens voor een wat grotere stad: Freiburg. Dat betekent door het Kinzigtal rijden, ook geen straf, en daar heb je het dorp Haslach met het ons bekende Trachtenmuseum, gevestigd in een klooster. Trachten, klederdracht van de streek dus: ik herinner me van een vorig bezoek vooral de vrouw met rode bollen op haar hoed en verder veel hoeden: alle mannen en vrouwen droegen hier door de eeuwen heen hoeden, naar het schijnt. 

Onze weg gaat kronkelend verder door het Prechtal en vervolgens naar het Elztal met het dorp Winden, waar de straatjes wel héél smal zijn. In Waldkirch is een Baumkronenpfad. We twijfelen, doen? Maar we houden ons aan het plan. De naaldbomen zijn hier en daar aangetast, zou dat weer die kleine kever zijn die de schors van de bomen vreet, de zogenoemde letterzetter? Een ecologische ramp dreigt, het is beangstigend. 

In Freiburg vallen ons in het oude centrum direct de smalle kanaaltjes op, kleine waterlopen in de straten: Bächle, die uit de dertiende eeuw stammen, gevoed met helder water vanuit de rivier de Dreisam. Een bezienswaardigheid en door de eeuwen heen functioneel. Van de hoofdkerk in Freiburg, het Munster, gaat het verhaal dat er een link is met de Oldehove in Leeuwarden en de Domtoren in Utrecht, die naar het voorbeeld van dit gotische bouwwerk ontworpen zouden zijn. In elk geval zijn ze alle drie imponerend.  

Comfortabele kabelbaan 

De trottoirs zijn kunstzinnig bestraat met mozaïeken. Je moet niet te veel omlaag kijken, want er rijden nogal wat trams door het centrum. “Gaan we de Schlossberg nog op?” vraagt mijn lief en hij wijst naar de 456 meter hoge berg met bovenop een ruïne uit 1091. Dat doen we, best uitputtend en wel apart om vervolgens aan de andere kant van de berg een comfortabele kabelbaan te zien gaan... Maar het uitzicht maakt alles weer goed. 

Ongeschikt schoeisel 

Het zuidelijke deel van het Zwarte Woud is ruig en bergachtig en op de Feldberg, bijna vijftienhonderd meter hoog, zien we honderden skiërs zwieren. Hemels hier, toch dalen we een stuk af naar het plaatsje Schluchsee, bij een stuwmeer dat diverse waterkrachtcentrales bedient. Plan is rondom het meer te fietsen, want achttien kilometer is immers goed te doen. 

Aanvankelijk gaat dat gesmeerd, nette paden, maar aan de schaduwkant – we zitten op 930 meter – beginnen de moeilijkheden. Pakken sneeuw, her en der gesmolten en weer bevroren, plassen met ijs, eigenlijk onmogelijk om te fietsen. Met de fiets aan de hand loopt dat vooral uit op soppen in de nattigheid met ongeschikt schoeisel.  

Zo kan het soms gaan. Het wandelingetje de volgende dag in het kleine Höchenschwand op 1.015 meter hoogte verloopt beter. Er is hier een overvloed aan grote klinieken gevestigd en sommige laat men gewoon verpauperen, wat best slordig oogt in dit verder zo fraaie, hooggelegen dorp. Bij de St. Georg Kurklinik zien we patiënten die op een bank bij de tegenovergelegen kerk stevig zitten te paffen, met hun zuurstoftas op het muurtje ernaast. Heilkurort? 

Dan rijden we door naar Lauchringen an der Wutach, waar ‘s zomers een wandelbus naar de Wutachschlucht gaat, de grootste kloof van Duitsland. ‘s Winters wordt deze hike ontraden voor niet-geoefenden. Daagt wel uit, natuurlijk... Van de zomer maar eens doen, nu slenteren we relaxed langs de bruut stromende Wutach – woedend water – die zich duikelend over de stenen naar de Rijn spoedt. 

Perzikhuid 

In het stadje Donaueschingen wil je de bron van de Donau zien. Het begint als de beek Birgach en gaat dan verder als Donau tot aan de Zwarte Zee. Ook het zestiende-eeuwse Schloss Fürstenberg trekt de aandacht, mede door befaamde nazaten, zoals de actrice Ira von Fürstenberg en modeontwerpster Diane von Fürstenberg, bekend van de wikkeljurk. Haar ontwerpen gaan onder het label DvF de hele wereld over. 

Lelijk vinden we de Fürstenberg Brauerei, die hier al sinds 1283 bier brouwt. Het is verder wel degelijk een mooi overzichtelijk stadje en teruglopend naar de camperplaats spotten we nog Museum Art.Plus in een oud landhuis, gewijd aan hedendaagse kunst. Nieuwsgierig bekijken we de collecties Opstijgen en Dynamische spanning, beetje bizar allemaal maar dat geeft niet. In de schemering staat de gevel stijlvol uitgelicht. 

Bad Dürrheim heeft de grootste camperplaats van Duitsland, wat niet gezellig klinkt, maar we willen naar de thermen. Het dorp ligt 840 meter hoog en beschikt over een zouthoudende waterbron op 320 meter diepte. Dit mineraalwater zou de spieren losmaken, de luchtwegen vrij en tot slot hou je er een perzikhuid aan over, dus ... we móeten wel. We kuren een paar uur, ademen daarna diep in en uit bij het Gradierwerk, een muur van sleedoorn waar zout water langs stroomt.

De dag is nog jong en wij ook weer, dus wandelen we nog omhoog naar de bron waar dit toverwater ontspringt. Bad Dürrheim leek aanvankelijk een mindere bestemming, maar het tegendeel is gebleken. 

Rottweilers  

Later rijden we langs Rottweil, de oudste stad van de deelstaat Baden-Württemberg, met een écht middeleeuws centrum. En ja, die vervaarlijke hond is vernoemd naar deze stad. Het ras ontstond in de omgeving, eeuwen gele den, toen veehandelaren uitvonden dat de honden die hier leefden uitstekend geschikt waren als drijf- en beschermhonden. Vandaar ook dat rottweilers nu bekend staan om hun innige samenwerking met de mens.  

Zo komen we in Freudenstadt, met een enorm marktplein, zeker tweehonderd bij tweehonderd meter, het grootste van Duitsland met rondom arcades en winkels. Relaxed is de klim op de Kienberg naar Friedrichshöhe om vanaf de Friedrichturm de stad te overzien. 

Onze laatste stop in het Zwarte Woud wordt Gernsbach; we rijden erheen langs de Murg. Aan deze rivier liggen veel dorpjes waar het allemaal Kur en Erholung is wat de klok slaat. Gernsbach is bekoorlijk, maar als wij Burg Eberstein in de hoogte zien liggen, willen daar graag naartoe. Een gave wandeling, met halverwege Rumpelstein, een imposant oorlogsmonument voor gevallenen uit de Eerste Wereldoorlog en on the topstraalt Burg Eberstein te midden van de wijnhellingen. Kortom: een sprookje met een magnifiek uitzicht. 

En waarmee sluiten wij ons rondje af ? Natuurlijk, eindelijk! Met Kaffee und Schwarzwälder Kirschtorte. Verkwikt rijden we naar huis met Gau Algersheim als tussenstop. Het was echt vet genieten!