Zo maak je je camper klaar voor de winterstalling

Veel camperaars gebruiken hun camper tijdens de wintermaanden niet. Met deze stallingtips zorg je ervoor dat je in het voorjaar weer probleemloos met de camper op pad kunt gaan.

Banden(spanning)

Om vervorming van het loopvlak van de banden te voorkomen, kan de camper het beste los van de grond staan. Dit kun je doen door bokken onder de assen te plaatsen. De banden staan dan vrij van de vloer waardoor er geen vervormingen kunnen ontstaan. Helaas is het plaatsen van bokken niet altijd mogelijk. Wanneer je geen bokken hebt, of niet mag gebruiken van het stallingsbedrijf, dan kun je het beste de bandspanning verhogen met ongeveer 0,5 tot 1 bar.

Zorg wel dat de bandenspanning niet hoger wordt dan het toegestane maximum dat op de zijkant van de band staat. De verhoogde bandspanning verkleint de kans op vervorming van de band. Om langdurig eenzijdige belasting van de band te voorkomen, kun je een paar keer per periode de wielen een halve omtrek verplaatsen.

Handrem

Langdurig gebruik van de handrem kan tot gevolg hebben dat de remvoering gaat ‘plakken’ aan de remtrommel of -schijf. Wanneer je na de winterstalling de berging uit wilt rijden, kom je moeilijk, of in het geheel niet van de plaats weg. In zo’n geval zitten de remmen vast, forceer dan niets.

De remvoeringen kunnen namelijk worden losgerukt van de remsegmenten. Om de remschoenen te lossen van de remtrommel moeten, de remtrommels worden gedemonteerd. Bij schijfremmen kunnen ze soms worden losgetikt door een specialist.

Gebruik dus liever de handrem niet, maar plaats een stopblok voor een van de wielen.

Versnelling

Zet de versnelling bij voorkeur in z’n vrij en gebruik een stopblok. Maak je gebruik van een versnellingsbakslot, plaats dan eerst een of meer stopblokken voor/achter een wiel en zet daarna de camper op het versnellingsbakslot.

Dieselbrandstof

De samenstelling van dieselbrandstof is in de winter anders dan in de zomer. Zomerdiesel kan bij bij kou gaan ‘vlokken’. Deze vlokken blokkeren de brandstofleidingen, waardoor er geen brandstoftoevoer is naar bijvoorbeeld de brandstofpomp.

Vul de dieseltank helemaal liefst met premium (winter)diesel, blauwe diesel of HVO en rijd een half uurtje, zodat de leidingen gevuld zijn. Daarna de dieseltank weer helemaal vullen. Condensvorming in de tank krijgt dan geen kans. Condenswater in de tank geeft op den duur narigheid. Ben je in de gelegenheid om tijdens de stallingsperiode met de camper te rijden, vul dan na elke rit de tank weer bij tot de rand van de vulopening.

Koelsysteem

Controleer of de koelvloeistof in het koelsysteem van de auto nog voldoende bescherming biedt tegen bevriezing. Bevat het systeem alleen water, dan bevriest dit al bij een paar graden vorst. Hierbij kan kostbare schade aan de motor, de radiateur en de slangen ontstaan.

Dit kun je voorkomen door vóór de winter het koelsysteem goed te laten nakijken door de vakman. Eventuele lekkages in het koelsysteem worden opgespoord en waterslangen met verouderingsverschijnselen worden vervangen. Het verdient aanbeveling het koelsysteem te vullen met een antiroestmiddel om roestvorming te voorkomen. De permanente koelvloeistof in het koelsysteem bevat dit antiroestmiddel al. Voor een optimale beveiliging van de motor en het koelsysteem is een goede mengverhouding van antivries en water nodig. De informatie hierover staat in het instructieboekje van de basisauto en op het etiket van de verpakking van het antivries. Vul nooit koelvloeistof van een andere kleur bij.

Aangekoekt vuil en insecten op de koellamellen van de radiateur verminderen de koelende werking. De lamellen moeten regelmatig op aangekoekt vuil worden gecontroleerd en indien nodig worden gereinigd. Vooral wanneer je in gebieden hebt gereden waar veel muggen voorkomen, of waar veel stof en zand is. Dit doe je door vanaf de motorzijde, dus tegen de rijrichting in, met water of met lucht voorzichtig het vuil weg te spuiten.

Opmerking: koellamellen zijn vervaardigd van dun koper- of aluminiumplaat. Bij het schoonmaken moet je hier rekening mee houden. Door onvakkundige behandeling, bijvoorbeeld met een te harde borstel, kunnen de lamellen gemakkelijk worden beschadigd.

Elektrische installatie

Heeft de stalling de mogelijkheid om de camper aan te sluiten op 230 V, dan is het verstandig de handleiding van de camper er op na te slaan of de camper continu op de netspanning aangesloten mag worden. Bij veel (nieuwere) campers kan dit en worden zo de huishoud- en soms ook de motoraccu verantwoord op lading gehouden. Staat deze informatie niet in de handleiding, informeer dan hiernaar bij de merkdealer. Ook kan gekozen worden met een tijdschakelaar de accu’s bijvoorbeeld wekelijks bij te laden.

Heeft de stalling geen stroomvoorziening, of wordt daar geen gebruik van gemaakt, dan kan je de accu’s elektrisch afschakelen. Bijvoorbeeld door de kabel van de minpool los te nemen. Eleganter is het gebruik van een accuschakelaar. Steeds meer stallingsbeheerders eisen de installatie van een accuschakelaar (ook wel massaschakelaar genoemd), meestal voor zowel de startaccu als de huishoudaccu. Je camperdealer kan dit meestal voor je verzorgen.

Bij een zeer lang stallingverblijf waarbij de accu niet bijgeladen kan worden, is het misschien mogelijk de opgeladen accu thuis op te slaan (droog en koel) en hem aan een druppellader te aan te sluiten of alle paar maanden even bij  te laden. Als je de accu demonteert, neem dan altijd eerst de minpool van de accu en daarna pas de pluspool. Wordt de accu weer aangesloten, plaats dan eerst de pluspool en daarna de minpool. Heb je zonnepanelen dan kan je het best vóór het uitschakelen of demonteren van de huishoudaccu de zonnepanelen loskoppelen van de accu. Bij sommige zonepaneel laders kan het anders gebeuren dat ze 24 Volt op de installatie zetten i.p.v 12V met mogelijk schade tot gevolg. Je doet dit door één van de kabels van de zonnepanelen naar de zonnepaneellader (solar charger) te onderbreken. Hoe je dat doet verschilt per camper. Overleg evt. met je camperspecialist. Sluit na de winterstalling éérst de accu aan, dan pas de verbinding tussen de zonnepanelen en de zonnepaneellader herstellen. Zorg bij 12 Volt aansluitingen altijd voor goede verbindingen.

De accu’s kunnen ook op peil gehouden worden door iedere maand met de camper een flinke rit te maken. Een externe acculader is dan niet nodig en ook voor de bewegende delen van de camper is dit goed, echter vanwege de milieu uitstoot is dit geen duurzame methode. Ga je dit doen bij temperaturen onder het vriespunt, houd er dan rekening mee dat de brandstof geschikt is, zie de eerdere tip over dieselbrandstof.

Bewaar je je accu thuis, dan kan je deze op spanning houden door deze aan te sluiten op een acculader die kan overschakelen naar druppellading. Acculaders met een IUoU-laadkarakteristiek hebben die mogelijkheid. Dit type is ook geschikt voor het op spanning houden van de gel-accu. Het is zinvol te investeren in een goede, maar iets duurdere acculader.

De moderne LiFePO4 (LFP) accu’s kennen nagenoeg geen zelfontlading. Deze worden idealiter met 40-80% lading opgeslagen en als er geen (sluip)verbruikers aangesloten zijn houdt deze zijn lading zeer lang vast, ook zonder bijladen.

 

Waterinstallatie

De watertanks leeg en schoonmaken en spoelen. Ook alle leidingen, stankafsluiters en de pomp legen. Laat de kranen zo mogelijk open staan, zodat de lucht in de tanks kan verversen.

Boiler

In het algemeen geldt de volgende handelwijze. Schakel de stroomtoevoer naar de waterpomp via de hoofdschakelaar of de pompschakelaar uit. Draai de warmwaterkranen in keuken en badkamer open. Open de veiligheids-/aftapkraan: zet de hendel rechtop. De boiler wordt nu via de veiligheids-/aftapkraan naar buiten toe afgetapt. Controleer of het water volledig is afgetapt.

Overige tips

  • Toilet – Maak het chemisch toilet leeg en schoon. Berg de flessen toiletvloeistof vorstvrij op. Laat de afsluitsschuif open staan. Draai ook de dop van de schenktuit los om de afvaltank te ventileren.
  • Ruitensproeiervloeistof – De ruitensproeiervloeistof is in de zomer anders samengesteld dan in de winter. Let ook hier op de minimale temperatuur waartegen beschermd wordt.
  • Ruitenwissers – Haal de rubbers van de ruit af, bijvoorbeeld door een kurk tussen arm en ruit te plaatsen. Dit voorkomt vervorming van de bladen.
  • Stelpoten – Zijn er uitdraaisteunen aanwezig, vet deze dan in en gebruik ze, mits de stalling dit toestaat. Neem de slinger mee naar huis als kleine antidiefstalbeveiliging.
  • Kasten, kussens en gordijnen – Laat geen levensmiddelen in de camper achter. Muizen vinden alles. Leg kussens op een droge plek. Neem ze eventueel mee naar huis. Sluit de gordijnen of verwijder ze uit de camper.
  • Ventilatie – Laat alle ruimten open staan, ook de koelkast. Zet twee raampjes tegen elkaar open en/of één of meer dakluiken. Vergeet de horren niet tegen ongedierte.
  • Vochtvreters – Hebben beperkt nut omdat er in een droge camper steeds opnieuw vochtige lucht van buiten naar binnen trekt. Als je ze toch gebruikt, plaats voldoende grote vochtvreters en leeg deze regelmatig.
  • GasflessenGasflessen afsluiten en afkoppelen. Niet in iedere stalling mag je gasflessen achterlaten. Uit oogpunt van veiligheid is het raadzaam een LPG dampgastank of -tankfles geheel te vullen tot maximaal 80%. De 80% vulbegrenzer zorgt hiervoor. De tank is tot dat niveau gevuld met vloeibaar gas en de rest (ca 20%) bevat gas in de vorm van damp. De LPG dampgashouder heeft een overdrukventiel waardoor gas stootsgewijs afgeblazen wordt als de druk in de houder te hoog wordt. De met gas gevulde traditionele gasflessen hebben deze voorziening niet en knallen, zonder enige voorafgaande waarschuwing, uit elkaar. Op welk moment dat gebeurt weet niemand. Het advies is dan ook de traditionele gasflessen gedurende de winterstalling uit de gasbun te verwijderen en op een centrale plaats in de stalling te bewaren. Honderd procent veiligheid is echter nooit te garanderen.
  • WinterstallingsbedrijvenStallingbedrijven zijn er in soorten en maten. Van simpele loodsen tot units met elektriciteit en camerabewaking. De kosten variëren van 300 tot 1000 euro per jaar. Je kunt de camper ook op een andere locatie stallen.
  • Schade – Controleer samen met de stallingbeheerder de staat van de carrosserie van de camper en maak aantekening van aanwezige schade. Maak van zichtbare schade eventueel foto’s. Dit voorkomt problemen aan het einde van de stallingperiode.