Handige tips voor camperen in de winter
Hoe kom je met de camper de winter door? Op deze pagina vind je handige wintertips voor als je onderweg bent.

Als de winter voor de deur staat, trekken veel camperaars naar de Europese wintersportgebieden. Dit vraagt wel om de nodige (technische) aandacht. Jaarlijks kampen namelijk veel auto’s in de winter met elektrische problemen. Dit kan ook jouw camper overkomen. Maar wie zich goed voorbereidt, kan ook 's winters veel plezier aan de camper beleven.
Voorbereiding: de basisauto
- Zorg dat je tijdig tankt en houd altijd voldoende brandstof over om in noodgevallen de motor - en dus de kachel - uren in bedrijf te houden.
- Bij gladheid rijden zonder winterbanden betekent grote kans op aansprakelijkheid en een boete bij schade. Winterbanden zijn overigens meestal niet expliciet verplicht, behalve in Duitsland, Oostenrijk, Finland en Zweden. Bekijk per land de verplichte winteruitrusting.
- Als je onverhoopt van de weg glijdt of vast komt te zitten, kun je sleepkabels gebruiken.
- Als de accu bij extreme kou onvoldoende capaciteit heeft, heb je startkabels nodig.
- Spuit kabels en kabelkoppelingen in met WD40 ter voorkoming van oxidatie. Let erop dat je de spuitbus goed opbergt om gevaarlijke situaties te voorkomen.
- Oefen thuis in het omleggen van sneeuwkettingen. Sneeuwkettingen zijn verplicht op trajecten die zijn aangegeven met het ronde blauwe bord met daarop afgebeeld een band met sneeuwketting.
- Gebruik de AutoSock, een textiel wielcover die vergelijkbaar is met het op sokken lopen over ijs. Deze is overal toegestaan, behalve op sommige trajecten in Oostenrijk en Zwitserland. Door de coulante houding van de Oostenrijkse en Zwitserse politie zijn bij de NKC echter al jaren geen gevallen bekend dat voor het gebruik van de AutoSock bekeuringen zijn uitgedeeld. Officieel blijven sneeuwkettingen wel verplicht.
- Behandel deurrubbers van tevoren tegen vastvriezen met speciale stiften of talkpoeder.
- Neem voldoende ruitensproeierantivries mee, aangezien het bij pekel snel op gaat. Ruitenvloeistof met antivries is wettelijk niet verplicht in de winter, maar als na een ongeluk blijkt dat de bestuurder de vloeistof niet heeft gebruikt, is er een kans op een boete en een aansprakelijkheidsstelling voor het ongeluk.
- Leg de slotontdooier altijd in een handtasje, jas- of broekzak en nooit in de auto.
- Neem extra ijskrabbers mee, want ze kunnen in de kou makkelijk breken.
- Neem ook een spuitbus ontdooispray mee. Bevestig deze goed om gevaarlijke situatie te voorkomen
- Gebruik brede aluminiumkleurige plakband om portiersloten vrij van sneeuw te houden bij parkeren.
- Neem veiligheidshesjes mee. Deze hesjes bieden meer veiligheid, zeker in de donkere wintertijd.
Startaccu in de winter
De belangrijkste oorzaak van elektrische problemen is meestal de loodzwavelzuur startaccu (hierna accu genoemd).
Problemen voorkomen bij oudere startaccu’s
Bij een startaccu die al wat jaartjes meegaat daalt het prestatievermogen na verloop van jaren. Is je accu in de zomer nog net voldoende, dan laat hij het in de winter vaak afweten. Dit komt onder meer door slijtage van het inwendige plaatmateriaal of door sulfatering. Dat tast op den duur de mogelijkheid van de accu aan om chemische energie in elektrische energie om te zetten. Bij oudere accu’s is het dan zinvol het prestatievermogen van de accu te meten. Op tijd kan dan worden vastgesteld of de accu aan vervanging toe is.
Let op bij starthulp
Het kan gebeuren dat op een gegeven moment starthulp nodig is. Een ander zet dan de neus van zijn camper vlakbij de neus van jouw voertuig aan. De hulpstartkabels worden aangesloten en vervolgens wordt de motor gestart.
Dit kan risicovol zijn! Vooral bij een camper met een modern motormanagementsysteem kan er eventueel schade aan dit systeem ontstaan. Bij het loshalen van de hulpstartkabels kan de camper die starthulp krijgt ook door een spanningspiek schade oplopen aan de elektronica. Zie onze instructie camper starten met een hulpaccu.
Dikke startkabels
Schaf de juiste startkabels aan. Gebruikelijk is voor dieselmotoren met een cilinderinhoud tot ca. 3 liter startkabels te gebruiken die minimaal belast kunnen worden tussen de 200 en 250 Ampère. Deze kabels hebben een diameter van ca. 25 mm2.
Dunnere startkabels zijn slechts voor lagere stromen en hebben als starthulp bij zwaardere startmotoren groot spanningsverlies in de kabels. Dit is te merken doordat tijdens de starthulp deze kabels snel warm worden. Dit is nadelig voor een effectieve en snelle starthulp.
De boordaccu als hulpstart
Campers zijn uitgerust met een tweede accu, de zogenaamde boordaccu. Wanneer dit een startaccu is, is deze uiteraard goed te gebruiken als hulpstartaccu. Sommigen hebben een semi-tractie accu als tweede accu aan boord. Deze kan in noodgeval als hulpstartaccu worden gebruikt. Pas hiermee echter goed op. Knoop nooit zomaar twee accu's aan elkaar en begin er niet aan als je niet precies weet wat je doet.
Een LiFePO4 accu in de winter als boordaccu
Een LifePO4 accu kan ook in de winter prima de boordstroom leveren. Maar het laden van een LiFePO4 accu beneden de 0 graden kan een probleem zijn! Een pure LiFePO4 accu cel mag je niet bij vorst laden. Ontladen kan overigens wel. Staat je accu in een verwarmde omgeving is er niets aan de hand. Staat hij in de kou moet je opletten of jouw accu van verwarming is voorzien. Dat is soms een optie bij de aanschaf van de accu maar gelukkig is het steeds vaker standaard aanwezig. Deze verwarming verwarmt de accu bij laden voor met de eigen inwendige energie. Zoek vooraf uit hoe het voor jouw accu geregeld is.
Voorbereiding: de huishouding
Bij de voorbereiding op een winterse reis zijn het niet alleen de technische zaken van de auto die je aandacht nodig hebben. De moderne camperaar rekent erop dat zijn wagen hem overal comfortabel naartoe brengt, maar als je camper onverhoopt strandt en je eropuit moet om hulp te halen terwijl het vriest, sneeuwt of ijzelt, kom je niet ver zonder geschikte kleding en schoeisel. Valt de motor uit, dan biedt de autokachel geen warmte meer.
Bovendien levert de dynamo dan geen stroom meer, zodat - waar geen aansluiting voor 230 volt is - alleen de huishoudaccu als energiebron overblijft. Als die slecht is of leeg raakt, stoppen bij de meeste campers ook de kachel en alle andere voorzieningen die stroom nodig hebben, zoals de waterpomp en de verlichting.

Handige huishoudelijke spullen om mee te nemen
- Kleding en dekens: ook bij korte uitjes voldoende meenemen. Misschien kom je langdurig stil te staan zonder kachel.
- Gasvoorraad: ruim voldoende voor het hoge verbruik, bij voorkeur ook een reservefles. Gebruik propaangas, want butaan is niet geschikt voor lagere temperaturen. Dat geldt in mindere mate ook voor lpg. Laat eventueel een Eis-ex verwarmingselement monteren om bevriezen van de regelaar te voorkomen. Zoek een wintercamping met gasflesverhuur.
- Isolatiemateriaal: voor de cabineramen, aan de buitenzijde en/of binnenzijde (vooral bij enkel glas) en een gordijnafscheiding voor de bestuurderscabine, welke doorgaans minder geïsoleerd is. Bij een buscamper kan een dik isolatiegordijn vlak voor de achterdeuren veel kou en tocht tegenhouden.
- Aansluitsnoer voor 230 volt: met rubber dat bij vorst soepel blijft. Wel ophangen, zodat het niet aan de grond vastvriest.
- Ventilatorkacheltje: als bij- of noodverwarming als er 230 volt beschikbaar is. Let wel op het maximumvermogen van de aansluiting.
- Sneeuwschep: voor het uitgraven of de weg vrijmaken. Ook een stevig exemplaar voor bevroren sneeuw.
- Bezem: een zachte, onder andere om sneeuw van ruiten en zonnepanelen te vegen.
- Föhn (230 V): kan nuttig als portiersloten of kranen bevroren zijn.
- Noodvoedsel: vooral drinken, voor als je ingesneeuwd bent of in de file staat.
- Verwarmingsmat (230 V): tegen koude voeten, vooral in busjes en oudere campers zonder dubbele vloerconstructie.
- Gebruik goed geladen zaklantaarns voor noodgevallen.
Schade door condensvorming voorkomen
Houd tijdens het wintercamperen ook rekening met schade door condensvorming. Er wordt 's zomers veel geventileerd, maar 's winters doen veel camperaars zo veel mogelijk dicht om de kou buiten te houden. De aanwezigheid van mensen, het koken en sommige kachels zorgen echter voor veel vocht in de camper. Dat condenseert op de koudere plekken, zoals de cabine, de ruiten, de achterzijde van sommige kastjes en voorin de alkoof.
Dit is hinderlijk, maar erger is dat het uiteindelijk ook in de camperwanden kan doordringen. De oplossing is condensvorming waar mogelijk te voorkomen en voor voldoende ventilatie te zorgen. In plaats van ramen op een kier kan je er voor kiezen om een paar keer per dag alle ramen en deuren kort wijd open te zetten, zodat alle vochtige lucht verdwijnt. Voordat de camper door en door afkoelt kan je alles weer sluiten. Laat bovendien bij stilstand bij kastjes waarin het koud is het deurtje open staan.
Vorstschade voorkomen
Het is raadzaam bij elke winterse reis er rekening mee te houden dat het kan gaan vriezen. Want eenmaal bevroren apparatuur is vaak pas ontdooid na uren verwarmd stallen. En dan maar hopen dat er geen blijvende schade is ontstaan. Alles waar water in zit - vergeet toilet en limonadefles niet - loopt bij vorst gevaar.
Boiler en vorstbeveiliging
Een bevroren boiler is al gauw een kostbare zaak. Daarom slaat bij 3 graden de vorstbeveiliging in (soms al iets eerder). Hierdoor loopt de boiler leeg en vaak ook de drinkwatertank. Pas bij 7 graden is het mogelijk de vorstbeveiligingskraan weer dicht te zetten. Bij matige koude kan je de camper minimaal op 10 graden houden of de boiler minstens op 40 graden verwarmen waardoor de techniekruimte warmer blijft.
Vooral alles wat buiten het verwarmde woongedeelte zit, verdient aandacht, zoals de afvalwatertank en wateraftapkranen. Probeer ook een luikje of klep open te houden zodat de warme lucht bij de tank, boiler en klep kan komen. Maar ook alles binnenin de camper: wat op koude plekken ondergebracht is, loopt risico. Omdat alles bevriezingsgevaar loopt als de verwarming het begeeft, is het verstandig om van tevoren een noodoplossing te bedenken. In elk geval tijdig water aftappen, want als het eenmaal vriest, kan het te laat zijn. Vergeet daarbij niet de restjes in de waterpomp, zwanenhalzen, stankafsluiters en dergelijke. Bij sterke vorst kan je vermoedelijk het best alles aftappen en binnen gewoon een kleine drinkwaterjerrycan gebruiken.
Speciale voorzieningen wintercampings
Echte wintercampings hebben vaak speciale voorzieningen, zoals de verhuur van grote gastanks, verwarmde ruimtes voor het drogen van skikleding, verwarmde toiletruimtes en een huiskamer. Vaak hebben wintercampings waterafvoer ter plekke, zodat de tankafvoerkraan open kan blijven. Het afvalwater opvangen in een emmer of bak en die steeds legen, kan natuurlijk ook. Overigens kan er dan ook ijsafzetting in de leiding ontstaan. Kranen en leidingen omwikkelen met elektrisch verwarmingband is ook een oplossing.