Voorjaarstrip door Corsica

Door Aard en Wilma Tijssen (tekst en foto's)

In april 2018 vertrokken wij met zijn drieën (Wilma, hond en Aard) naar Corsica met onze buscamper Peugeot Boxer uit 1999. We hoorden regelmatig goede dingen over dit Franse eiland, waar Napoleon geboren is.

We houden van mooi weer en voor zover we weten, hebben we daar nog geen vijanden, dus ook de beruchte vendetta’s weerhouden ons niet. We waren van plan de route van de NKC te gebruiken, maar deze bevat ook Sardinië en zover wil ik in 3 weken niet gaan. Dus maak ik een eigen route, wel zo leuk. Met overtocht.nl boek ik een overtocht. Deze website zoekt voor 25 euro de goedkoopste overtocht naar jouw wens. Omdat we een hond meenemen wil ik niet te lang varen en dan kom je in Livorno uit. Voor ongeveer 200 euro kunnen we heen en terug, Livorno – Bastia, waarbij de hond drie euro duurder is dan een persoon.

We willen in twee dagen naar Livorno rijden. Met de app Campercontact zoek ik overnachtingsplaatsen op de route. Ik kom uit net voorbij de Gotthard-tunnel, Ariola. We zijn om 11 uur vertrokken en het is 21 uur als we de camperplaats op rijden. Aan de zijkanten en wat hoger ligt nog een dik pak sneeuw. De plaats zelf, parkeerplaats van een skilift, is sneeuwvrij. En rustig. Er staan maar drie campers.

De duinen in met Messi

Na een goede nacht rijden we rond 7 uur weer verder. De Tomtom wijst ons na Milaan verder op de A35 richting Parma, mooie route door de Apennijnen en net voor Parma de E33 naar La Spezia. Dan de E80 met af en toe een blik op de Middellandse zee. De navigatie staat op Marina di Pisa, badplaats van Pisa om daar de namiddag aan het strand te verpozen. We vinden een mooie plek langs de strandweg SP224, parkeerplaats en camperplaats. We lopen zo de duinen in met Messi, de hond. De volgende dag om 8 uur vertrekt onze boot. Dus voor 7 uur willen we daar zijn. En omdat je op de parkeerplaats van de boot ook met de camper mag overnachten, vertrekken we vroeg in de avond die kant op. Echter de navigatie laat ons twee keer net aan de verkeerde kant van de terminal uitkomen. Het lukt de behulpzame Italianen ook niet om ons wijzer te maken. Een Duits echtpaar, ook camperaars, heeft hetzelfde probleem. We sturen samen een parkeerplaats op waar meer campers staan en besluiten het de volgende dag verder uit te zoeken. En na een goede nachtrust gaat het veel makkelijker. De volgende ochtend sturen we zo de terminal op. De Duitsers moeten daar rechts naar de Moby Dick veerboot en wij links naar Corsica Ferries. De drukke Italianen gebaren ons de juiste richting in en na een hele korte blik op onze papieren kunnen we snel de boot op. De hond laten we in de camper, alhoewel dit niet de bedoeling is. Het lijkt ons zowel voor de hond als voor de medepassagiers rustiger. En de Italianen boeit het niet. Na een voordelig en goed ontbijt is het goed toeven op het dek. Het is nog te fris om te zonnebaden, maar zeker aangenaam. Een cruise-gevoel.

Seizoenstart

Al snel krijgen we de kustlijn Corsica in het oog. De hoge bergen vallen op en op de voorgrond een grotere plaats, Bastia, eindbestemming van deze pont. Het eerste beeld van Napoleon is al gespot voor we de boot af zijn. Het lijkt wel of we zo het Place St. Nicolas op varen. Ons plan is om eerst de wijzende vinger, de noordelijke uitsteker, rond te rijden over de bekende D80. De eerste dag niet verder dan Pietracorbara, camping La Pietra. Meteen valt op dat het seizoen nog moet beginnen. De receptie is dicht, de volgende dag om 10 uur is hij open. Men mag zelf een plaats uitzoeken. Niet moeilijk, plaats zat. Er staan nog geen tien campers op een veld waar er wel zestig kunnen staan. Een enkel sanitair is open, maar restaurant en zwembad  niet. Dit zullen we nog regelmatig tegenkomen. Seizoenstart. De ene camping is iets verder in de voorbereiding dan de ander, maar vaak is er maar een deel in bedrijf. Voordeel: rust en plaats genoeg.

De volgende dag regent het. Ons plan om een wandeling te maken aan de noordelijke punt, het douanierspad valt in het water. We rijden wel die kant op, misschien valt het mee. Niet dus. De wandeling wordt een toertocht in de camper verder over de D80. Prachtig, ondanks de grijze lucht. Veel bochten, vaak hoog met prachtige uitzichten op de baaien en ook op het zwarte strand van Nonza. Rond 16 uur rijden we de vinger af door een minder ruig landschap, het wijngebied van Corsica. We slaan rechtsaf naar St. -Florent. We rijden door de hoofdstraat naar camping Village Kalliste. Mooie camping. Veel, prachtige bomen. Na de camper te hebben geplaatst lopen we via een zandpad van 200 meter zo het strand op. Een eindje verder is de jachthaven en daarachter het plaatsje. Het is er nu al levendig. Een gezellig, oud centrum met steegjes, die uitkomen op de hoger gelegen citadel. Goed toeven.

Bezoek aan Bastia

De volgende dag, regen. Corsica kent volgens de gegevens vijf regendagen in mei, de natste maand. Dat schiet lekker op zo. Na een blik op weeronline blijft het de komende dagen nat. De oostkant oogt wat beter. We besluiten die kant op te gaan, in dit geval terug naar Bastia. De D81 met de col de Teghime wordt aanbevolen met prachtige uitzichten. 9 kilometer ten zuiden van Bastia in de lagune met lang strand vinden we camping San Damiano. Het weerbericht klopt. De zon komt er door. We kunnen de fiets op om Bastia te bezoeken. Een fietspad door de lagune, met hier en daar kramen met regionale producten leidt ons naar de hoofdweg. Hier is het moeilijker fietsen in het drukke autoverkeer. Zo snel als kan draaien we weer een pad langs het strand op. Tot aan een autotunnel. Geen fietspad te zien, wel razende auto´s. We staan aan de voet van de citadel. Er wordt flink verbouwd. Zo te zien ook aan een voorziening voor fietsers. We wurmen ons door wegwerkzaamheden de citadel op. Een hele klim. Maar boven op het oude zeeroversnest worden we beloond met een prachtig uitzicht tot aan de camping en de mooie oude stad met steegjes. Aan de andere kant dalen we af naar de oude haven. En nog verder komen we weer bij Place St.Nicolas. Op het terras hebben we een mooie blik op de diverse gigantische veerboten.

P1040599

L'Île-Rousse

Op vrijdag durven we weer richting westen te rijden. Via D62, D82 komen we weer in St.-Florent. Dit laten we nu rechts liggen en rijden over de D81 onder de Desert des Agriates door. Dit ondoorgaanbare, met maquis begroeide rotsvlakte oogt na lange droogte in de zomer erg bruin, vandaar de naam. Nu is het echter nog mooi groen met her en der kleurige bloemen. Al snel komen we aan in L'Île-Rousse, onze volgende stop. De camping ligt voor de plaats, hoog boven de zee. Er loopt een pad naar beneden. Over het strand lopen we naar L'Île-Rousse, weer een idyllisch dorp. De trein loopt langs het strand. Als je het spoor oversteekt kom je op een mooi plein met platanen en terrassen eromheen. Op het plein wordt fanatiek jeu-de boule gespeeld. Al verder lopend kom je op het hooggelegen rode granieteiland La Pietra. Hier komen veerboten aan uit Frankrijk. Ook in ons volgend plaatsje Calvi, kun je de veerboot nemen. Ook Calvi is weer een prachtige plaats met een bekende citadel. Op de camping in Calvi ontmoeten we een echtpaar uit Valkenswaard, Jacqueline en Martien. 'Maartien', zegt hij zelf. Omdat ze thuis tien kinderen hadden. Zij volgen de NKC-route inclusief Sardinië en willen er zes weken over doen. Lekker! Na een week langs de kust te hebben gereden willen we nu het binnenland ontdekken.

Op maandag rijden we Calvi uit over de D151 naar Calenzana. Van hieruit weer naar L'Île-Rousse. De streek heet de Balagne en de weg voert langs diverse pittoreske dorpen en prachtige vergezichten richting zee. In de zomer erg druk, maar nu heerlijk rustig. Stoppen en kijken waar je wilt. Aan het eind weer richting St. Florent en dan de N197 en N193 op naar Corte. De vroegere hoofdstad en nog steeds enige universiteitsstad. We hebben camping St. Bartho op de navigatie staan. Lekker kort bij het centrum. De toevoerweg gaat over een smal bruggetje, net te doen met mijn camper van twee meter breed. Tentencamping waarschijnlijk? Blijkt ook nog gesloten. Andere optie is Saint Pancrace, iets verder uit het centrum, mooi hoog, erg landelijk met schapen in de buurt, lekker zonnetje, plaats genoeg, vriendelijke mensen. Genieten in de namiddag. Volgende ochtend rijden we weg en parkeren in de straten van Corte. Mooi stadje. Leuke stegen en historie. Kun je ook wat langer verbijven. Wij willen echter via de T20 met de prachtige bergpanorama’s op de tweeduizenders tussen Venaco en Vivario  naar Portociccio en dan onderweg een wandeling naar een waterval, de Cascades des Anglais. We parkeren op een parkeerplaats met de aanduiding van de waterval en over een keienpad  klauteren we richting geluid van vallend water. Er zijn meer liefhebbers onderweg. De keien worden steeds groter, het geluid van vallend water harder.

Kleine generaal

Na drie kwartier zijn we op de plaats van bestemming en blijkt het zeer de moeite waard. Vanaf diverse plekken dondert het heldere water naar beneden. Of voelen we ook weer regen, de lucht is in ieder geval helemaal dicht getrokken. Dat kan snel gaan in de bergen. En we moeten over dat lastige pad terug. Op een gegeven moment weten we het niet meer en besluiten de andere toeristen na te lopen. Het begint steeds harder te regenen en na een half uur bereiken we een afdak waar een stuk of twintig wandelaars al schuilen. Ik vraag aan een Engelssprekende medeschuiler of dit pad ook naar de parkeerplaats aan de T20 leidt, Volgens hem wel. Het wil niet meer droger worden en wanneer anderen vertrekken, besluiten we mee te lopen. Na nog eens 20 minuten komen we aan op de T20 maar een kilometer voorbij de camper. Daar trekken we iets droogs aan en vervolgen de reis. Als we in Portociccio aankomen, schijnt de zon weer volop. Op camping Benista vinden we snel een goede plek en wanneer we voor aan de straat een pizza gaan eten, komen we Maartien en Jacqueline weer tegen. Zij hebben al kaartjes voor de veerpont van Portociccio naar Ajaccio de volgende dag. Goed plan. Samen trekken we de volgende dag naar Ajaccio, de nieuwe hoofdstad van Corsica en geboortestad van Napoleon. De pont gaat lekker snel. We leggen aan bij het Place Foch. Centrum met Salon Napoléonien en Leeuwenfontein, waar in de zomer de wisseling van de wacht plaatsvindt. We maken een wandeling naar het Maison Bonaparte, het geboortehuis en nu onmiskenbaar een museum. Een eind verder op het Place Géneral de Gaulle staat het standbeeld van de grote “kleine” Generaal (niet te verwarren met  Dick Advocaat, gerenommeerde Haagse trainer) omringd door zijn 4 broers. We lopen door de stad die zeker de moeite is en terug via Rue de Cardinal Fesch. Na een lekkere Pietra op een gezellig zonnig terras zit er weer een leuke dag op.

We koersen verder naar Propriano met een tussenstop: site prehistorie de Filitosa. Enorme stenen bouwwerken te vergelijken met de Menhirs, Stonehenge en Hunebedden. In de zomer kan het er druk zijn maar nu plek zat op de parkeerplaats honderd meter van het bezoekerscentrum. Na de entree een prachtige wandeling door de heuvels met vele stenen bezienswaardigheden. Op het einde van de middag landen we op camping Ras L’ Bol. Mooie camping met moderne sanitair en bar/restaurant maar, alles nog in de startfase. Het zwembad is geopend. Zonder dat we het van elkaar wisten, rijden even later Maartien en Jacqueline de camping op. Gezellig.

Liggende leeuw

Naast ons wil een oudere Duitser zijn grote camper parkeren. Geen punt, ware het niet dat goede tv-ontvangst prioriteit heeft. En dat valt niet altijd mee met zoveel bomen. Eindje terug, eindje vooruit, het wil maar niet lukken. Campingbeheerder erbij met grote zaag. Deze verwijdert enkele grote takken und Der Herr scheint zufrieden. Hij komt ons regelmatig op de hoogte houden van de vorderingen van zijn obsessie. Het is een vriendelijke, enthousiaste man en hij maakt het zichzelf niet graag makkelijk. Dat is duidelijk. De volgende dagen genieten we van het strand aan de overzijde van de weg, een mooie fietstocht in de omgeving en bij Martien en Jacqueline kijken we de finale van het songfestival als grote fan van Waylon. Onze reis nadert zijn eindbestemming: Bonifacio. Onderweg bezoeken we Sartène, gelegen op een bergrichel. Een versterkte stad met interessante steegjes en mooi uitzicht, zeer Corsicaans. Verder rijdend zien we kort bij de kust de “Roche du Lion”, een rotspartij lijkend op een liggende leeuw.

Bij Bonifacio willen we graag dichtbij het stadje kamperen. De enige mogelijkheid is dan LÁraquina. Het is een kleine camping met plekken aan beide zijden van de weg. We krijgen het terrassengedeelte aangewezen, in de zomer bedoeld voor tenten, maar nu kunnen er kleine campers terecht. Onze zoon wil zich een paar dagen bij ons voegen om er ook even uit te zijn. Hij heeft een goedkoop vliegticket bemachtigd en landt morgen op Figari, 25 kilometer van Bonifacio. Bonifacio is inderdaad prachtig. Een natuurlijke haven omgeven door de hoge rotsen, waar bovenop het oude centrum ligt. Ga je na de trappen niet rechts naar het centrum, maar links dan voert een prachtig panoramapad over de krijtrotsen naar Kaap Pertusato, de uiterste landtong op Corsica. Met goed weer zie je vanaf hier Sardinië. Na drie fijne dagen in Bonaficio met afwisselend kou met slagregens en aangenaam zonnig weer rijden we de 175 kilometer naar Bastia om daar om half twee de veerboot naar Livorno te halen. In het besef dat we nog lang niet alles hebben gezien, komen we zeker nog een keer terug. Waarschijnlijk later in het seizoen, het zal dan iets levendiger zijn maar nog zeker niet te druk; er is meer open op campings. En ik hoop op iets beter weer, al moet ik zeggen dat dit nu geen domper was.