Kastelentocht langs de Loire

Door Leo van Dooren (tekst) en Marc Erwich (foto's)

In vroeger tijden bleef de Franse adel nooit lang thuis: het reisvirus is van alle tijden. Met paarden en koetsen en een heel gevolg trok men van château naar château. Wij hebben met onze camper heel wat meer paardenkrachten en volgen de Loire, ook van kasteel naar kasteel.

We willen een indruk krijgen van de leefwijze van de adel van weleer, steden en stadjes met een rijk cultureel verleden ontdekken en overnachten op camperplekken aan de rivier. Dat kan allemaal aan de Loire, de laatste wilde rivier van Europa, die we volgen van Sully tot aan Nantes. Aan het water of niet ver er vanaf liggen ruim vijftig kastelen, die ieder hun eigen verhaal vertellen. Met ons kasteel op wielen gaan we er een flink aantal van langs: noblesse oblige.

Sully-sur-Loire

We starten in Sully-sur-Loire, waar het prachtige kasteel een niet te missen obstakel in het landschap vormt en ons verwelkomt met borden, die wijzen naar de camperplek vlakbij. Geen douches, toiletten, elektriciteit, wifi en andere moderne gemakken, maar wel basisvoorzieningen, gratis én pal aan de Loire. Een prima uitvalsbasis dus voor een paar dagen fietsen, wandelen en luieren.

[caption id="" align="alignnone" width="620"] Kastelentocht Langs De Loire  -Sully Sur Loire Kasteel Sully-sur-Loire[/caption]

Na een dagje acclimatiseren en het kasteel bezoeken, wordt het tijd om de fietsen uit de garage te halen. Een tochtje van ruim vijftig kilometer naar Orléans moet te doen zijn. Al trappend ontdekken we de geheimen van de Loire en als we in Orléans zijn beland, worden we verwelkomd door Jeanne d’Arc, die fier te paard getuigt van haar overwinning in 1429 op de Engelsen in de Honderdjarige Oorlog. Daarna liep het wat minder succesvol met haar af, want ze werd door dezelfde Engelsen wegens hekserij ter dood gebracht op een brandstapel in Rouen, om zo voor altijd heldin van Frankrijk te worden.

Orléans

Orléans is een leuke stad om wat in rond te dwalen en om er de machtige kathedraal te bezoeken. Een lunch op een mooi terras geeft ons voldoende energie om de terugtocht te aanvaarden. Vijftig kilometer is een heel eind, maar een elektrisch duwtje in de rug helpt natuurlijk wel. Bekaf ploffen we later in onze campingstoel en genieten met een wijntje van de zonsondergang in de snelstromende Loire.

[caption id="" align="alignnone" width="858"] De kathedraal in Orléans De kathedraal in Orléans[/caption]

Kasteel van Chambord

Vervolgens een dagje niets doen naast de camper, of een boekje lezen, betekent bijtanken voor het volgende avontuur: het Kasteel van Chambord. Dat is met de camper maar een eindje rijden, maar het is wel een totaal andere wereld: die van de renaissance. Na de donkere middeleeuwen, waarin de soberheid en somberheid ook in de bouwstijlen herkenbaar was, werd het allemaal een stuk vrolijker en dat is met dit château een understatement. We draaien de parkeerplaats op en even later kunnen we ons vergapen aan de rijkdom en frivoliteit van de nieuwe tijd. De 440 vertrekken, vele torentjes, dakterrassen en zelfs een donjon getuigen van de rijkdom van koning Frans I, die 1.800 werklieden in dienst had om het immense bouwwerk te realiseren. Het duurde niettemin 150 jaar voor het werd voltooid, inmiddels onder Lodewijk XIV. Dat weinig later de hele bups naar Parijs verhuisde, mocht de pret niet drukken: aan geld kennelijk geen gebrek.

Prachtige camperplek

We zoeken een overnachtingsplek en zien tot onze verbazing dat er een camperplek is in het centrum van Blois (deze is in 2024 verdwenen). Even kijken of het wat is. En of het wat is! Een prima plek, midden in een heerlijke stad, met een prachtig kasteel. De volgende dag gaan we door langs de Loire en stoppen nog even voor een koffiepauze met zicht op het Château de Chaumont. Als we aankomen in Amboise, vooral bekend vanwege het kasteel, wordt het al een beetje gewoon. De stad heeft een gezellig oud centrum met terrassen, die bomvol toeristen zitten. Ze genieten van een lunch met uitzicht op de muren van het kasteel. Aan deze muren werden tegenstanders van het heersende bewind hangend aan haken tentoongesteld, als een afschrikwekkend voorbeeld. Ondanks deze gruwelijke wetenschap, laten wij ons de salade goed smaken. Op weg naar het Château de Chenonceau, aan de rivier de Cher, ontdekken we een mooie camperplek aan deze zijrivier van de Loire.

[caption id="" align="alignnone" width="620"] De Loire De Loire[/caption]

Met de fiets vinken we de volgende dag ook dit buitenverblijfje af, dat lijkt te dobberen in de rivier. Het volgende hoogtepunt lonkt alweer: Tours, de voormalige hoofdstad van Frankrijk.

Sprookjesachtig Tours

Het piepkleine historische centrum, Quartier des Artisans, is nog puntgaaf, ondanks de vreselijke bombardementen van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Geen wonder dat veel toeristen dit stukje middeleeuwen weten te vinden. Middelpunt is het Place Plumereau, waar de terrassen bomvol zijn, ondanks of misschien juist dankzij het druilerige weer. Verder is Tours een ruim opgezette, moderne stad, wat ongetwijfeld ook met de oorlog te maken heeft. Via Langeais, met ook een kasteel, gaan we twee dagen later naar het kasteel van Ussé, in het dal van de rivier de Indre. Dit kasteel inspireerde Charles Perrault tot het schrijven van sprookjes, zoals Doornroosje. Inderdaad: het kasteel ziet er behoorlijk sprookjesachtig uit.

Historisch Saumur

Na dit op het lijstje erbij te hebben gezet, wacht verderop de stad Saumur. Deze historische stad met imposant kasteel is vooral bekend vanwege de cavaleriepaarden, die hier worden getraind om hun kunsten te vertonen. Maar voor ons zijn de vele grotten interessanter, niet in de laatste plaats omdat er veel worden gebruikt voor het opslaan van de streekwijnen en de wijnkelder in onze camper dringend aanvulling behoeft. Vroeger werden deze uit de zachte tufsteen uitgehouwen grotten gebruikt als woning. In Louresse-Rochememier, vlak bij Saumur, is zelfs een heel grottendorp, dat nu als museum te bezoeken is.

Camperen in Nantes

We zwerven zo nog een aantal dagen langs de Loire, om uiteindelijk via Angers – met een camperplek vlak bij het centrum – in Nantes te belanden. Deze voormalige hoofdstad van Bretagne is een bruisende metropool, waarin goede wandelschoenen vereist zijn om alles te kunnen bekijken. De camping aan de rand is een prima uitvalsbasis hiervoor, want de tram die voor de camping stopt, rijdt in één rechte lijn naar het centrum. Natuurlijk is het Château des Ducs de Bretagne dé trekpleister, maar ook het voormalig industrieterrein Île de Nantes is tegenwoordig bijzonder in trek bij de toerist, vanwege de vele attracties die hier de laatste jaren zijn gerealiseerd. De reuzenolifant die hier rondloopt, is een belevenis op zich, want alles eraan beweegt als een echte olifant en de kolossale slurf van het beest spuit zelfs water naar de toeristen, die ademloos toekijken. Boven op het gevaarte zijn terrassen, waar passagiers tegen betaling een ritje kunnen meemaken.

[caption id="" align="alignnone" width="620"] De reuzenolifant in Nantes De reuzenolifant in Nantes[/caption]

Atlantische stranden

Aan alles komt een eind, zo ook aan onze kastelenreis langs de Loire. Het waren vijfhonderd heerlijke kilometers, waarbij de Loire nauwelijks van onze zijde week. Maar van kastelen hebben we nu even genoeg. Goudgele Atlantische stranden lonken in de verte. La mer, les dunes, les plages... on viendra!

Informatie

De entree van de meeste kastelen bedraagt ongeveer € 12,- per persoon.

Dit artikel verscheen in een andere vorm in Kampeerauto nr. 5 2015.