Camperen op het dak van de wereld

Jessica Buijs en Bobby Schinkel

Het is alsof je de camper op de top van de Mont Blanc parkeert. Zo voelt camperen op de Pamir Highway. Op een hoogte van 4.655 meter is dit een van de hoogst gelegen snelwegen ter wereld. Al is het begrip snelweg betrekkelijk: wie deze 1.200 kilometer lange bergroute in Centraal-Azië gaat rijden, kan een uitdaging verwachten, zowel voor mens als machine.

Het is 3.00 uur in de nacht als we achter het stuur van onze ruim 30 jaar oude buscamper kruipen. Vier uur geleden lagen we nog onder de wagen om een noodreparatie uit te voeren. Nu staan we op het punt om in het pikkedonker een van de hoogste en slechtste wegen ter wereld te rijden. Dat doen we uiteraard liever bij daglicht, maar een deel van de route is overdag gesloten vanwege wegwerkzaamheden. En dus volgen we de lichtstraal van onze koplampen door het donker, over een pad langs afgronden en vol stenen.

Hoogteziekte, tal van checkpoints en een lang traject langs de Afghaanse grens vormen enkele van de uitdagingen die je kunt verwachten op de Pamir Highway. Maar wie zich aan deze route waagt, wordt beloond met ongerepte natuur, bijzondere culturele ontmoetingen en adembenemende landschappen op wat ook wel het dak van de wereld wordt genoemd.

In de voetsporen van Marco Polo

De Pamir Highway tussen de Tadzjiekse hoofdstad Dushanbe en de Kirgizische stad Osj is grotendeels aangelegd rond 1930, ten tijde van de Sovjet-Unie. Al ver voor die tijd waren de paden door het Pamir-Gebergte onderdeel van de Oude Zijderoute. Handelaar en ontdekkingsreiziger Marco Polo zocht langs deze smalle valleien en uitgestrekte hoogvlaktes een route door Azië. Sindsdien zijn vele avonturiers hem gevolgd: per fiets, motor of zoals in ons geval: per camper.

Tijdens een lange camperreis door Centraal-Azië besluiten we ons samen met hond Yuna aan deze route te wagen. Vierwielaandrijving hebben we niet, maar dankzij iets hogere veren hebben we extra bodemvrijheid. Bovendien monteren we voor vertrek een set stevige terreinbanden. Onderweg komen we overigens diverse voertuigen tegen: van volledig uitgeruste offroad-voertuigen tot standaard fabriekscampers.

We beginnen de route in Dushanbe en blijven hier enkele dagen om uitgebreid boodschappen te doen en de juiste vergunningen aan te vragen. De Pamir Highway ligt in de autonome Tadzjiekse regio Gorno-Badakhshan en wie hier wil reizen, heeft speciale documenten nodig. Na enkele uren wachten en omgerekend vijf euro krijgen we deze in ons paspoort. We zullen ze onderweg regelmatig moeten laten zien bij de vele checkpoints.

Het eerste gedeelte van de route bestaat uit asfalt en leidt ons door het open graslandschap van Tadzjikistan. Na een dag komt de eerste echte bergpas in zicht, waarbij we van 500 naar 2.000 meter hoogte rijden. Gezien onze bescheiden 80 pk gaat dat in slakkengang, maar gelukkig is er op een enorme kudde geiten na weinig ander verkeer. De beloning voor deze klim is een overnachtingsplek op een bergkam met prachtig uitzicht. Het gras kleurt goud in de namiddagzon en achter de zilverkleurige rivier Pandzj zien we de eerste bergen van Afghanistan verschijnen. Een land waar we zoveel over hebben gehoord, maar dat we nu voor het eerst in ons leven met eigen ogen zien.

Pal langs de Afghaanse grens

De komende dagen rijden we pal langs de Afghaanse grens, waarbij de Pandzj een natuurlijke scheiding vormt tussen ons in Tadzjikistan en de kleine Afghaanse dorpjes aan de overkant. De rivier is soms slechts enkele meters breed en langs de Afghaanse oever zien we kinderen spelen en vrouwen de was doen. Er is daar maar één weg die de dorpen langs de rivier met elkaar verbindt. Dat uit de rotsen gehakte pad is smal en voert langs een afgrond van tientallen meters. We zien er chauffeurs in kleine bakwagentjes hun leven riskeren en vragen ons af hoe ze elkaar zullen passeren als ze elkaar tegenkomen.

De opmars van de Taliban in Afghanistan is duidelijk te zien aan de wapperende de witte vlaggen. Dat heeft ook aan Tadzjiekse zijde gevolgen. Er zijn veel schuilplaatsen gebouwd en patrouilles van het Tadzjiekse leger komen regelmatig langs. Ook ’s ochtends vroeg als we wakker worden op onze wildkampeerplek. Hoewel we langs een breed stuk van de rivier geparkeerd staan, gebaren de militairen dat we moeten vertrekken. Een van hen richt z’n aanvalsgeweer op ons om duidelijk te maken dat we mogelijk beschoten kunnen worden vanuit de overkant.

Desondanks blijft het prachtige Afghaanse landschap ons het meest bij. De enorme rotsformaties, prachtige watervallen en een brede strook vruchtbare groene velden langs de rivier. De lemen huizen worden omringd met loofbomen en zorgvuldig aangelegde tuinen voorzien de inwoners van eten. Het geeft een nieuwe dimensie aan het beeld dat we van dit land hadden.

Een spannende rit

Tijd om naar de overkant te turen hebben we steeds minder, want de strakke Tadzjiekse asfaltweg is inmiddels een smal hobbelpad vol kuilen en modder. Gelukkig wordt er hard aan de weg gewerkt en Chinese trucks rijden af en aan. Het traject blijkt onderdeel van China’s plan om de Oude Zijderoute nieuw leven in te blazen. Maar daarvoor worden de omliggende rotspartijen opgeblazen met dynamiet, waardoor de toch al hobbelige weg vaak vol puin ligt.

Deze 200 kilometer van de Pamir Highway is daardoor een erg spannende rit, waarbij we vaak stapvoets rijden en grote stenen moeten ontwijken. Tegelijkertijd proberen we zo ver mogelijk weg te blijven van de steile afgrond, waar diep beneden ons de Pandzj kolkt. Het is een uitdaging met een camper, maar al helemaal voor de truckers die elkaar hier met hun zware opleggers moeten passeren. Het gaat dan ook regelmatig mis, waarbij trailers elkaar, rotswanden of grote keien raken. Met als gevolg flinke files.

Na het passeren van Khorog, de laatste grote plaats, neemt de drukte op de route gelukkig snel af. De valleien worden breder en de kwaliteit van de weg neemt toe. Hier verblijven we op mooie groene weides en hebben uitzicht over besneeuwde witte toppen. Er is ook tijd om lokale gerechten te proeven. Zo belanden we op aanraden van andere reizigers in de tuin van een gezin dat een restaurant zou hebben. Twee vrouwen zijn druk in de keuken van het huis bezig en met handen en voeten gebaren we dat we wel een lokale soep - shurpa - lusten. Het is een voedzame bouillon met aardappels, noedels, wortel en vlees die niet alleen uitstekend smaakt, maar ook goed past bij het soms barre klimaat.

Na enkele rustdagen vervolgen we onze reis, waarbij het aantal hoogtemeters steeds sneller stijgt. Zonnige zomerse dagen gaan snel over in kou en sneeuw. Het landschap is steeds leger en ander verkeer treffen we nog maar zelden. Als we de 4.000 meter hoogte passeren, zijn de gevolgen goed merkbaar. Na even een foto te hebben gemaakt keren we buiten adem terug in de bus door het gebrek aan zuurstof.

Hoogteziekte

Het stijgen hebben we geleidelijk gedaan en na een bergpas van 4.200 meter zoeken we een slaapplek in een lager gelegen dal. Helaas blijkt het niet laag genoeg, want Jessica wordt de volgende ochtend wakker met hoofdpijn. Het is een van de symptomen van hoogteziekte, dat zich later kan uitbreiden naar misselijkheid en een duizelig gevoel. Voor vertrek hebben we ons in Nederland uitgebreid laten voorlichten door de GGD over deze gevaarlijke ziekte en we hebben er ook medicatie voor in de camper.

Helaas helpen de medicijnen niet en in de loop van de dag neemt Jessica’s hoofdpijn stevig toe. Omdat hoogteziekte een dodelijke afloop kan hebben, zit er voor ons maar één ding op en dat is afdalen. Ook als we daarvoor vier uur lang in de schemering over slechte wegen moeten hobbelen. Daarnaast bevinden we ons tientallen kilometers van het dichtstbijzijnde gehucht en is er geen mobiel bereik, dus we willen geen enkel risico nemen.

Na deze afdaling gaat het snel beter en de volgende dag is ze weer de oude. We hebben inmiddels wel een nieuw probleem: door de extra kilometers terugrijden hebben we niet meer genoeg diesel om alsnog het volgende dorp te bereiken. Dus rijden we helemaal terug naar Khorog om opnieuw brandstof en eten in te slaan. Gelukkig gaat de volgende poging beter en zonder klachten bereiken we het hoge plateau van het Pamir-gebergte. De landschappen zijn uitgestrekt en marmotten schieten over de verlaten wegen. Hier zien we ook de eerste yaks die met hun enorme vacht bestand zijn tegen de koude winters, met een gemiddelde temperatuur van min 20 graden Celsius.

Autopech

Ondanks veel regen en een weggespoelde brug komen we via de Wakhan Valley terug naar Khorog. Vanaf daar hopen we snel langs de wegwerkzaamheden weer naar Dushanbe te rijden, maar dat gaat niet zonder problemen. Ruim duizend kilometer hobbelen eist z’n tol en vlak voor schemertijd breekt de stalen klem van onze stabilisatorstang.

De gebroken auto-onderdelen liggen in een spoor over de weg en we proberen ze als Klein Duimpjes te verzamelen. Gelukkig lukt het om alles later die nacht, in combinatie met gevonden stukken staal en een reserveklem, opnieuw in elkaar te zetten. Dankzij deze noodreparatie komen we midden in de nacht alsnog voorbij de trajecten met werkzaamheden, waarna de weg terug naar Dushanbe open ligt.

Hier krijgt de auto een verdiende wasbeurt, gaan we goed uit eten en blikken we terug op de afgelopen drie weken. We zochten een avontuur en we hebben het absoluut gekregen. Ook zijn we achteraf heel blij dat we veel tijd hebben uitgetrokken voor de route. Zo was er tijd om af te wijken van de gebaande paden, maar ook voor onverwachte problemen zoals hoogteziekte en opstoppingen op de route. Inmiddels rukt het asfalt langzaam op, waardoor de Pamir Highway in de toekomst steeds beter te rijden is. Maar wie vooral gaat voor het avontuur heeft de komende jaren nog genoeg tijd om zelf met de camper naar het dak van de wereld te hobbelen.