Van lac naar lago

Door Leo van Dooren (tekst en foto's)

Na een heerlijke week in de Franse Maurienne, zetten we koers naar het Italiaanse Lago d’Iseo. We gaan daarvoor de Col du Mont Cenis op en maken eerst nog een stop bij dat andere meer: het prachtige, door machtige bergen omgeven stuwmeer Lac du Mont Cenis.

Om aan de oever van het Lac du Mont Cenis te komen, moeten we een heel steile helling afdalen, maar eenmaal beneden staan we mooi vlak en pal aan het water. Koeien komen hier twee keer per dag langs om te worden gemolken, maar verder is er niets te beleven. Genieten dus van de zon, die gelukkig uitbundig schijnt en van het fenomenale uitzicht. Het water is kristalhelder, maar ook ijskoud. Met de mountainbike een rondje meer afleggen is niet alleen een sportieve uitdaging die de beenspieren staalt, maar ook een oefening in nederigheid: wat een machtige natuur! Na drie dagen luieren, fietsen, lezen en spelletjes doen, wordt het tijd om de biezen te pakken. We willen tenslotte naar Lago d’Iseo in Italië.

Van Lac Naar Lago Mont CenisKoeien aan het Lac du Mont Cenis

We rijden de pas af die ons naar Italië  brengt. Lekker pasje: ruim dertig kilometer afdalen met stukken van 10 procent. Rustig aan dus, om de remmen niet te veel te belasten. Aangekomen op de camperplek in Susa ruiken we desondanks vreemde geuren en besluiten om onszelf en de camper een welverdiende pauze te geven, om te herstellen van deze downhill experience.

Heerlijke camperplek

Susa blijkt een bruisend stadje, met verrassend veel Romeinse restanten, zoals de ovewinningsboog Arco d’Augusto van keizer Augustus en een machtig aquaduct, dat nog deels overeind staat. De Porta Savoia lijkt vastgeplakt aan de duomo, de kerk. Het is de poort die leidt naar de middeleeuwse binnenstad met mooie straatjes en verrassende doorkijkjes, zelfs onder de huizen door.

Terrasje in Susa

Om de nacht door te brengen, rijden we door naar Bussoleno, waar een heerlijke camperplek is tussen de wijngaarden. Het eerste dagje Italië: molto bella!

De levensader van Turijn

Als we de volgende dag verder rijden, worden bergen langzaam heuvels en is de rust steeds verder te zoeken, zeker wanneer we belanden op de ringweg van Turijn. We willen deze stad bezoeken. Bij toeval vinden we een mooie parkeerplek aan de rivier de Po, die we met de fiets alleen maar hoeven te volgen om in het centrum te belanden. Het enorme plein, Piazza Vittorio Veneto, waar we de fietsen kunnen stallen, loopt als vanzelf over in de Via Po, dé  levensader van Turijn. Het is een langgerekte winkelstraat van ongeveer een kilometer lang, met aan beide kanten prachtige overdekte galerijen, waar het verkeer tussen raast, samen met de ouderwetse, gammele trammetjes: een heerlijk gekkenhuis.

De Via Roma met zijn marmeren galerijen, is de hoofdstraat van Turijn, met peperdure winkels. Deze komt uit op het door Japanse toeristen bezette plein van het paleis Palazzo Reale. Van hieruit is ook de Mole Antonelliana goed te zien, met zijn 167 meter eens de hoogste toren ter wereld. Ondanks zijn lelijkheid symboliseert de toren de eenwording van Italië  in de negentiende eeuw en het bouwwerk domineert Turijn.

Op naar Milaan

Na een heerlijke wandeling langs de rivier wordt het tijd om de camper weer op te zoeken, want met overnachten in Turijn riskeren we een slapeloze nacht. In Chivasso, een halfuurtje rijden, vinden we een camperplek op het marktplein. Een mooie tussenstop op weg naar het mogelijk nog drukkere Milaan.

Onderweg naar deze stad maken we een tussenstop in Vercelli. Dit stadje is mooi vanwege de dom, de basiliek en de middeleeuwse straatjes en pleinen. We treffen het, want juist vandaag is de Riso Expo, een feest ter gelegenheid van de jaarlijkse rijstoogst. Vele kraampjes, muziek en straattheater op het centrale plein maken Vercelli extra sfeervol en gezellig. Omdat het feest tot in de late uurtjes duurt, blijven we hier overnachten. Gezelligheid kent geen tijd en Milaan kan wachten.

De volgende dag gaan we vroeg op pad, want we willen in de ochtend een plekje in Milaan hebben gevonden. Dat lukt, de parkeerplaats waar we via de navigatie terechtkomen, is slechts een kwartiertje fietsen van Milano centro.

Zien en gezien worden

Fietsen in Milaan is wel oppassen geblazen, want druk, drukker, drukst is hier een understatement. We stallen de fietsen vlak bij de indrukwekkende kathedraal, waar de voetganger gelukkig koning is en helemaal niets meer is te merken van het verkeerslawaai. Het enige wat je hier hoort, is het klikken van camera’s en hoge hakken, het fladderen van de talloze duiven en het gekwetter van de vele Japanners die de cultuurschatten van Europa hebben ontdekt.

Wandelen over de marmeren vloer in de overdekte Galleria Vittorio Emanuele II is een feestje en de winkels hier zijn chic, chiquer, chicst: de prijzen in de prachtige etalages tarten elke verbeelding. Maar ja, Milaan is niet voor niets hét modecentrum, in ieder geval van Italië. En gezien worden is hier niet minder dan een levensstijl.

Een tassie van Gucci?

Net als de meeste Milanezen beperken wij ons tot rondlopen, kijken en opzuigen van al het moois. Zo genieten we van de serene stilte in de duomo, de protserige kleuren in de Ferrari Store en de begroeting van de portier, die bij iedere chique winkel standaard op de stoep staat. Terug bij de camper bekijken we onze boodschappentas. Gelukkig: leeg!

Einddoel: Lago d’Iseo

Ons doel komt in zicht, maar eerst moeten we nog een treurig stukje Italië door. Natuurlijk, hier wordt het geld verdiend, maar na Milaan valt er weinig meer te genieten van het landschap. Industriegebieden, vrachtverkeer en slechte wegen, waar aan wordt gewerkt, zorgen ervoor dat we veel tijd nodig hebben voor weinig kilometers. Maar aan alle treurigheid komt een eind als we het Lago d’Iseo in het vizier krijgen, een gletsjermeer, schitterend gelegen tussen machtige bergen.

Lago d'Iseo

We rijden Iseo binnen en gaan op zoek naar een leuke plek voor de camper, die we verrassend snel vinden. Vrijwel alle campings zijn inmiddels gesloten, maar parkeerterreinen, waar campers ’s zomers niet mogen staan, zijn nu prima toegankelijk: de slagbomen staan uitnodigend open. We fietsen de volgende dag het meer rond, zo’n zeventig kilometer. Een mooie tocht en goed te doen, want grote hoogteverschillen zijn er nauwelijks. Dit stukje Italië  heeft nu al ons hart gestolen en die zadelpijn, die masseren we wel weg met een lekker glaasje vino blanco. Salute!

Dit artikel verscheen in een andere vorm in Kampeerauto nr. 4 2015.