Reis door winters Portugal

Door Leo van Dooren (tekst en foto's)

Leo trekt rond en overwintert met de camper in zonnig Portugal. Tenminste, dat was de bedoeling. In de praktijk bleek het iets minder zonnig, maar niet minder mooi.

Overwinteren aan zonnige Portugese kusten leek ons een goed plan. Niet op één plek natuurlijk, maar gewoon rondtrekken, af en toe een stad bekijken en met regelmaat het binnenland in. Het betere camperwerk dus.

Route

Miranda do Douro -  Braganca - Chaves - Villa Real -  Viseu -  Guarda   -  Estremoz  -  Evora - Beja  -  Faro

Onbestendig januari

We besluiten om de reis naar de Algarve te maken via de binnenlanden van Portugal, voor ons een tabula rasa en zoveel mogelijk de tolwegen te mijden. Wel registreren we ons aan de grens, want  op tolwegen rijden zonder registratie kan in Portugal een hoge boete opleveren. We weten wel, dat het weer in januari daar een nogal onbestendig karakter heeft met flink wat regen, maar géén bloedhitte en géén massatoerisme

Miranda do Douro

Komend vanaf Zamora rijden we Portugal binnen over de stuwdam. We stoppen natuurlijk even om van het spectaculaire uitzicht op de rivier de Douro, heel diep beneden ons,  te genieten. Hoog op de steile rotsen zien we het plaatsje al liggen. De camper kunnen we gemakkelijk kwijt op een grote parkeerplaats, zodat we te voet het oude centrum kunnen bekijken. Het oude kasteel, dat hoog boven de kloof uit torende is nog slechts een ruïne. Ditmaal niet verwoest door de vijand, maar door eigen onkunde. Niet de Fransen of de Spanjaarden, maar de Portugezen zelf lieten de kruitkamer ontploffen, waardoor niet alleen het kasteel vrijwel volledig werd verwoest maar ook nog eens vierhonderd manschappen het leven lieten. Een verloren strijd dus. Niettemin is het de moeite waard om door de steile straatjes te dwalen, de kerk met het fraaie orgel te bezoeken en van het uitzicht op de Dourokloof te genieten.


De camper kunnen we gemakkelijk kwijt op een grote parkeerplaats

Bragança

Na de lunch rijden we door naar Bragança met zijn citadel. De weg, die overigens prima is slingert door het bergachtige landschap, zodat papa aan het werk moet. Aangekomen op de fraaie camperplek aan de voet van de citadel is het dus rusten geblazen. De beentjes gestrekt, de wijn uit de koelkast. Morgen staan de muren er vast nog wel. De volgende ochtend wandelen we de “Poort van de zon” in en komen op het plein waar het kasteel en de Donjon nog fier overeind staan. In de toren, die het hoogste punt van het kasteel vormt werden vroeger “ontrouwe” vrouwen opgesloten. Mannen hadden het toen voor het zeggen, kom daar nu maar eens om. Wandelen op stadsmuren is altijd een belevenis, vooral een glibberige nu, omdat het inmiddels is gaan regenen. We bereiken heelhuids de camper en besluiten om na de koffie te gaan rijden, ondanks de mist en de regen. Tja, januari nietwaar?


We rijden door naar Bragança met zijn citadel

Chaves

De mooie, kronkelende route door het woeste, onherbergzame “Parque Natural de Montesinho” geeft weinig prijs van zijn schoonheid vanwege de mist, die hardnekkig blijft hangen. Gelukkig is het weer aardig opgeknapt als we de camperplek net buiten het centrum van Chaves bereiken. Via een ijzingwekkend steile afrit en een toegangspoortje, waar de camper nét door kan, rijden we het grasveld op en trekken de handrem aan. We worden in het Portugees begroet met: “Boa tarde, como esta?”. Als we vlot antwoorden met ons uit het hoofd geleerde zinnetje: “Muito bem, obrigado” denkt meneer dat we vloeiend Portugees spreken en volgt een ware tsunami van oe en au klanken, waar we niets van begrijpen. Overschakelen op Engels geeft gelukkig wederzijds begrip. Een uurtje later lopen we de stad binnen, waar niets te beleven is, want het is zondag, in Portugal nog een echte rustdag. De restanten van wat eens een fiere burcht was waken samen met de kanonnen over dit wat desolate deel van Chaves. We wandelen langs de rivier terug naar de camper, waar enkele huishoudelijke klusjes op ons wachten, voordat de avond valt.


De restanten van wat eens een fiere burcht was

Viseu

We gaan de volgende dag op weg naar Viseu, de regionale hoofdstad. Onderweg mijden we het superdrukke Vila Real en komen weer terecht op de N2, die zich een weg naar boven slingert. Het panorama op de Dourovallei met zijn wijnterrassen is adembenemend. Omdat de gemiddelde snelheid  niet boven de 40 km/u uitkomt duurt de rit iets langer dan we gepland hebben, maar geen nood een mooie camperplek aan de Douro in Pesa de Réguar brengt uitkomst. Morgen gaat de zon gewoon weer op.
De volgende ochtend schijnt de zon achter een dik wolkendek, jammer. Toch is de rit mooi dwars door de “Portstreek”. We komen aan in Lamergo, een bedevaartsoord met een wel heel bijzondere kapel. Boven op de heuvel, bereikbaar via negen terrassen en maar liefst 686 traptreden. We nemen ze allemaal, weer beneden zoeken we met trillende beentjes een lunchroom op om bij te komen van de inspanning.

Door naar Viseu, waar we in de middag aankomen op de camperplek. Het historisch centrum is op loopafstand en een bezoekje meer dan waard. De rococogevel van de Misericodiakerk tart elke verbeelding en de stad is een leuke mix van typisch Portugese winkeltjes en luxe moderne winkelstraten. Voor elk wat wils dus.

De volgende dag staat de rit naar Guarda gepland. Waren tot nu toe de wegen gewoon goed, vandaag is het op grote stukken klappertanden geblazen. We komen dan ook een beetje moe en zat aan op de camperplek  een paar kilometer buiten de stad, die met ruim 1000 meter de hoogst gelegen stad van Portugal is.

‘s Avonds onder het genot van een wijntje besluiten we om morgen eens flink op te schieten en tegen onze gewoonte in de tolweg te nemen richting Estremoz. Voor de verandering eens lekker een eind cruisen met 110 kilometer per uur over een mooie, rechte weg. Dat hebben we na de laatste paar dagen wel verdiend, vinden we.

Evora

Na een overnachting op het marktplein in Estremoz komen we ruim 300 kilometer verder aan in Evora. Onderweg hebben we mooie witte stadjes tegen berghellingen en afwisselende landschappen gezien, maar konden we meestal de weg niet af. Misschien dat deze plaats iets goed maakt? Nou en of, ook hier veel witgekalkte huizen, nauwe keistraatjes, leuke winkeltjes en restaurantjes, maar ook  restanten van een heuse Romeinse tempel en  Moorse invloeden, zoals elegante arcades. Het aquaduct dat tot in de stad prominent aanwezig is, is echter niet door Romeinen gebouwd, maar veel later in de 16e eeuw door de lokale bouwmeester. De ooievaars kwetteren er op diverse torens lustig op los net als de vele Chinese toeristen, die overal, al selfies makend de stad bekijken. Wij rijden door naar Beja, waar een camperplek is, die een goede nachtrust lijkt te garanderen.


Restanten van een Romeinse tempel

Beja

Beja is een stad die in de 8e eeuw door de Moren is gesticht en dat is te zien aan een aantal gebouwen. Toen in de 12e eeuw de Moren werden verdreven, werden er een aantal kerken gebouwd, die er nu nog staan. Het letterlijke hoogtepunt voor ons is de Torre de Menagem, die onlangs prachtig is gerestaureerd. We nemen de wenteltrappen met 183 treden om boven van het uitzicht te genieten over de stad, die overigens behoorlijk in verval is geraakt. Het pleisterwerk en verf van vele huizen is in slechte staat, maar er wordt aan gewerkt.

We rijden door over de N2 richting Faro. Wat een tocht, de weg slingert zich met duizenden bochten door de bergen, waar af en toe een dorpje ons toelacht met een witte glimlach. Dat er hier kurk wordt gewonnen zien we aan de vele bomen, waarvan de onderkant kaal is en donkerbruin, een raar gezicht.


De camperplek vlak naast het historisch museum

Uiteindelijk komen we het drukke Faro binnen en stallen de camper op de camperplek vlak naast het historisch centrum, de jachthaven en mooie winkelstraten, een heerlijke plek. Nou, dat viel tegen. Aan de zijkant van de camper raast het verkeer, aan de voorkant rijdt de trein en aan de bovenkant zetten vliegtuigen de landing in, herrie zat dus!

Gelukkig valt het ‘s nachts allemaal reuze mee, maar wij gaan toch op zoek naar een  rustige plek aan een mooi strand in de Algarve. Een paar dagen uitrusten van deze tocht van 900 kilometer van Noord naar Zuid Portugal en genieten van de zon, die inmiddels uitbundig is gaan schijnen. Portugal, muito obrigado!