Op muskusossensafari in Noorwegen

Door Douwe de Vries (tekst en foto's)

Als we plotseling een diepbruine kolos zien bewegen langs een snelstromende rivier, trapt gids Terje Rian op de rem. Dat moet wel een muskusos zijn. We hebben geluk dat we al zo snel een moskusoks in het vizier hebben, zoals de Noren hem noemen.

Het is droog en half bewolkt, maar toch wel fris in het nationaal park Dovrefjell-Sunndalsfjella, dat globaal ten noorden van de E136 ligt, tussen Åndalsnes en Dombås, in het centrale gedeelte van Noorwegen. De gids heeft ons afgehaald op camping Pluscamp Hageseter in Hjerkinn, een prima uitvalsbasis voor een safari naar de muskusossen. Campingbeheerder Ole Fredrik geeft graag tips over wandelroutes en kan desgevraagd een gids regelen. De camping met sanitaire voorzieningen voor campers ligt op enkele honderden meters van de E6 tussen Dombås en Hjerkinn, op een wat kale hoogvlakte met struikgewas en vooral rendiermos. Gids Terje Rian schudt zijn hoofd. "Wat jullie rendiermos noemen, wordt helemaal niet gegeten door rendieren. Het heet in het Noors lav hvitkrøll."

Behoedzaam benaderen we de oever van de rivier langs de spoorlijn van Trondheim naar Oslo, die dwars door het gebied loopt. Aan de overkant van de rivier hapt de muskusos naar wilgentakjes. Blijkbaar heeft hij geen enkele belangstelling voor ons, maar de gids waarschuwt dat we geen lawaai mogen maken. "Bambi is gevaarlijker, maar je moet muskusossen niet onverwacht en van voren benaderen. Eigenlijk vallen ze nooit iemand aan, alleen als ze zich bedreigd voelen. Ze kunnen wel een snelheid van zestig kilometer per uur halen", waarschuwt hij.

Soort schaap

Dat kunnen we ons moeilijk voorstellen, want met z'n zware wollen vacht die bijna de grond raakt, ziet het dier er nogal plomp uit. Rian: "De muskusos is een soort schaap met wol van prima kwaliteit. Het is de meest kostbare wol ter wereld. Dankzij z'n vacht kunnen muskusossen een temperatuur van wel vijftig graden onder nul verdragen. Het onderste stuk van de vacht verliezen ze in het voorjaar. De rest van de vacht, die tot zeventig centimeter lang kan worden, behouden ze ook ’s zomers."

In 1932 werden de dieren uit Groenland naar het Dovrefjell gebracht, maar geen enkele muskusos overleefde de Tweede Wereldoorlog. Enkele jaren na de oorlog slaagde een nieuwe poging de muskusos in dit gebied te laten leven. Intussen is de populatie uitgegroeid tot zo'n driehonderd dieren, die zich wonderwel thuis voelen in dit onherbergzame en vrijwel onbewoonde gebied. 's Winters zoeken ze de toppen van de bergen op, waar de sneeuw door de wind wordt weggeblazen, zodat ze nog wat voedsel kunnen vinden. Dan verliezen ze veertig procent van hun gewicht.

Muskusos gespot

"In de zomer wegen ze wel vierhonderd kilo. Een volwassen muskusos is meer dan twee meter lang. Het vrouwtjesdier krijgt meestal maar één jong tegelijk, dat na drie jaar min of meer volwassen is. Als het een mannetje is, wordt het een concurrent van de vaderos. 's Zomers scharrelen de muskusossen ook wel in hun eentje door het landschap. Ze houden van een zekere privacy", legt Rian uit.

We volgen onze gids als hij over de spoorbaan klimt op zoek naar meer muskusossen. Ondertussen legt hij uit dat er ook veel rendieren, elanden en poolvossen in dit gebied leven. Helaas laten die zich deze dag niet zien. Met z'n verrekijker de horizon afspeurend, ontdekt hij een groepje muskusossen. Onderweg ernaartoe maant de gids ons opnieuw ons gedeisd te houden. In een dal spotten we plotseling een eenzame muskusos die z'n kostje in het struikgewas bij elkaar scharrelt. Volgens Rian hebben we deze dag veel geluk en hoeven we geen kilometers te wandelen. Het doel van de safari is immers bereikt.

Muskusossensafari 2B

Met twee andere deelnemers aan de safari liften we naar het paviljoen dat als een soort theater achter glas een magnifiek uitzicht biedt op de Snøhetta, met 2.286 meter de hoogste berg in Dovrefjell. Het gebouw is ontworpen door het architectenbureau dat ook de opera van Oslo ontwierp. Het indrukwekkende panorama vormt een passende afsluiting van de safari.


Dit artikel verscheen in een andere vorm in Kampeerauto nr. 3 2015