Nog nooit zo blij om thuis te zijn

Dorien Snijders

Wobbie (70) en Wim (73) Denekamp waren nog nooit zo blij om thuis te zijn. Dit jaar reisden ze voor de elfde keer met hun camper naar Marokko. In januari begon hun rondreis. Tot twee weken geleden ging alles goed. Wanneer de berichten dat er geen veerboten meer zullen varen Wobbie en Wim bereiken, is het voor hun snel duidelijk: “We moeten hier weg.”

“Op een gegeven moment sloeg de paniek toe”, vertelt Wim. “Toen duidelijk werd dat verschillende veeboten niet meer gingen, wisten we dat we snel moesten zijn.” Ze kregen te horen dat er nog een veerboot zou gaan vanaf Ceuta, een Spaanse enclave in het noorden van Marokko. “En dan probeert iedereen naar Cueta te komen. Op een gegeven moment stond er een file van bijna zes kilometer van alleen maar campers.” Bij aankomst kon je de grens niet meer over naar Spanje. “De boel zat op slot.” Het stel sprak een man aan die hun adviseerde om naar de haven van Tanger te rijden, want vanaf daar zouden nog dingen geregeld kunnen worden.

Goede voorzieningen voor gestrande camperaars

Bij aankomst op de grote parkeerplaats bij de haven van Tanger was te zien dat de Marokkanen enorm hard hadden gewerkt om voorzieningen voor de gestrande camperaars te maken. “Wat zijn we daar goed opgevangen. Die mensen hadden echt vreselijk hun best gedaan om het daar allemaal goed voor ons voor elkaar te krijgen. Er was een watervoorziening. Er zat een noodbakkertje en er was een noodwinkeltje met onder andere groente, fruit en drinkwater.”, vertelt Wim.

Daar begon het wachten en de lange onduidelijkheid. Tot dat er mensen langs kwamen van de Franse ambassade. “We waren bang dat die alleen voor de Fransen zouden zorgen, maar dat was niet zo. Ze vertelden ons dat als ze het voor elkaar kregen, dat iedereen dan de kans kreeg om Marokko te verlaten”, vertelt Wim. “Dat was wel echt een grote opluchting, maar het bleef spannend wat er ging gebeuren.”

Paspoorten in een plastic tas

Na een aantal dagen werd duidelijk dat er inderdaad een boot zou komen met als bestemming Sète in Zuid-Frankrijk. Het stel kreeg de vraag verschillende formulieren in te vullen voor de tickets voor de boot. Wobbie: “Op een gegeven moment kwam er een man van de bootmaatschappij met een plastic zak en de vraag of iedereen zijn paspoort wilde inleveren. Dan denk je wel even ‘gaat dit wel goed’, maar de volgende dag kwam de man terug met dezelfde grote plastic zak, 400 paspoorten en boottickets.”

Wim en Wobbie hadden geluk. Ze bemachtigden een ticket met hut. De bootmaatschappij had geloot wie er een hut zou krijgen. Vrienden van hun moesten twee nachten op een stoel slapen. Wim: “Dat is echt niet fijn, je gaat al een pittige reis tegemoet en dan zijn dit wel echt zware nachten.” Maar ze waren vooral blij dat ze weg konden.
Dinsdagochtend rond 10 uur legde de boot aan in Sète. Wobbie: “Het leek er wel een oorlogsgebied. Het stond helemaal vol met hulpdiensten: Het Rode Kruis, politie, militairen, artsen, douane, noem het maar op.” Het stel was verplicht een mondkapje te dragen, ook in hun eigen camper. 

Ze moesten verschillende formulieren invullen, waaronder een evacuatieformulier. In konvooi onder begeleiding van motoragenten werden de campers naar de tolweg gebracht. Wim: “Ze wilden ons, en de andere 200 campers aan boord, zo snel mogelijk weg hebben uit de stad.”

Thuiskomen was nog nooit zo fijn

Het stel overnachtte in een dorp langs de snelweg en woensdagavond laat reden ze hun woonplaats Apeldoorn binnen. Wobbie: “Ik ben zo blij dat ik thuis ben. Er zitten nog zo veel Nederlanders in Marokko en die zitten echt helemaal vast. Voor twee of drie weken is het wel te doen. Maar dit is niet meer te overzien.” Wim: “We moesten ruim 1400 euro betalen voor de boot, maar we zijn wel thuis en dat is echt heel fijn.”