Albanië per camper: Tirana

Door Nico en Joyce van der Maat (tekst en foto's)

Onze campervrienden Nico en Joyce reizen met hun camper door dertien landen met Albanië als hoogtepunt. In editie zes vertellen ze over hun belevenissen in hoofdstad Tirana.

Steeds dichter kwamen we met onze camper in de buurt van de Albanese hoofdstad Tirana. Een brede snelweg was goed te berijden. Maar bij het naderen van de rondweg en de stad zelf werd het steeds drukker. En chaotischer, met alle verkeer door elkaar. Wat we al vreesden gebeurde: de routeplanner dirigeerde ons dwars door het centrum van de stad. Niet te beschrijven wat we daar meemaakten, rijen dik auto’s om rotondes. Niemand geeft iemand voorrang, maar probeert dat wel zelf te nemen. Toeterend aan alle kanten. Langzaam schoven we van rotonde naar rotonde, kwamen zelfs over het beroemde Skanderbegplein (met de Opera en het Nationaal Historisch Museum).

Het Skanderbegplein in Tirana

In feite het hart van deze door verkeer verstikte stad. We kwamen ogen tekort. Moesten vooruit, in beide spiegels opzij en tegelijkertijd achteruit kijken. Joyce lette op de verkeerslichten, de zebra’s en overal overstekende voetgangers. Ik probeerde de camper overal veilig langs te manoeuvreren en schade te voorkomen. Wegafzettingen ontbraken vaak bij gegraven kuilen. Putten zonder deksel waren gemarkeerd met een bos takken. Extra hinderlijk was dat er steeds weer ergens een auto langs de kant van de weg stopte, waardoor al het verkeer weer moest uitvoegen om er langs te kunnen.

We zijn sinds Roemenië, Marokko en Istanbul heel wat gewend, maar dit sloeg alles. Het meest krankzinnige waar we ooit hebben gereden. Waar wel regels zijn, maar niemand zich er wat van aantrekt. Zelfs overstekende voetgangers niet. Auto’s stoppen niet voor zebra’s, maar voetgangers zelf trekken zich ook niets van de verkeerslichten aan en gaan gewoon bij rood licht lopen.

Blijven opletten bij zebrapaden

Camperplaats bij hotel

Om de camper in de buurt te plaatsen, konden we kiezen voor twee campings op grotere afstand van de stad, maar we kozen voor een camperplaats bij Hotel Baron in de buitenwijk Sault. Daar konden we simpelweg op een stadsbus naar het centrum stappen. Precies op het coördinaat kwamen we voor het hotel aan.

Camperplaats bij Hotel Baron in Tirana

Er stond maar één camper, een Zwitser. Hij vroeg ons meteen hoe wij het hadden kunnen vinden. Hij had teneinde raad een taxichauffeur in de arm genomen die voor hem uit was gaan rijden. Wij hadden het dus nog niet zo slecht gedaan. De Engels sprekende eigenaar van het hotel hielp ons met parkeren, vertelde hoe we naar de stad konden komen en toonde een badkamer en toilet in het hotel waar we gebruik van mochten maken. Ook konden we elektriciteit aansluiten. Een prima parkeerplek dus voor de camper. Niet mooi, maar wel veilig en dat was het belangrijkste. Het voelde nu een beetjes alsof we in een hotel verbleven, maar dan wel lekker met  je eigen bed voor de deur.

Als mayonaise na de maaltijd

We aten die eerste avond in het restaurant van het hotel, waar we een uitgebreide menukaart zagen. Maar dat viel wat tegen: steeds als we wat hadden uitgezocht, liep de ober naar de keuken om terug te keren met: is er niet. De wijn (uit een vat) smaakte prima. Als eerste kwam een lekkere groentesoep. Toen die op was een schaaltje met dikke boterhammen en een soort tzatziki, als het aperitief, werd gezegd. Toen plots de portie patat en gegrilde groenten die we als extra’s bij het hoofdgerecht hadden besteld. We wachtten maar eventjes met eten, want de rest zou ook wel snel komen. Het duurde toch iets langer, dus zijn we maar vast begonnen. Dat smaakte goed en we hadden in ieder geval geen honger meer, toen uiteindelijk het hoofdgerecht kwam. Heerlijk kalfsvlees en gehaktballetjes in een tomaten/paprikasaus. En toen, als mosterd na de maaltijd, kwam daar een schaaltje mayonaise voor bij de patat, die we een half uur daarvoor al hadden opgegeten. Maakt niet uit, want we hebben heerlijk gegeten.

Met de bus naar Tirana

Op onze eerste dag zijn we met de bus de stad in geweest. Er rijden er genoeg en overal zijn haltes. Bussen hebben veel staanplaatsen en een conducteur komt langs om kaartjes te verkopen. Kosten 40 Lek per rit (€ 0,28), ongeacht hoe ver je gaat. De conducteur heeft geen uniform aan, is vaak een jongen die al het geld heel handig in één hand heeft. Muntgeld in de handpalm en briefjes tussen z’n vingers, plus een bonnenboekje waar hij een klein kaartje uitscheurt. Geen geldtas of ander opbergsysteem. We verbaasden ons erover. We stapten als eersten uit bij een groot nieuw winkelcentrum waarover ons was verteld. Alleen maar heel dure winkels met schoenen, horloges, kleding en sieraden. Eromheen waren tal van kleine kraampjes en stalletjes met groente, fruit en andere koopwaar.

De volgende dag zijn we met dezelfde bus opnieuw naar het centrum van Tirana gegaan. Helaas in de stromende regen. Dus weinig gelopen, wel veel op een overdekt terras en in een restaurant gezeten. Mooie grote ruime straten die allemaal op het centrale Skanderbegplein uitkomen. Daar staat een groot standbeeld van deze held uit de vijftiende eeuw. Onder zijn aanvoering werd toen de Turkse overheersing beëindigd.

Het is er een levendige toestand. Alle bussen komen er samen, de grote Moskee staat er. In tal van kraampjes verkopen Albanezen hun waar. Net als op de verder gelegen groente- en. Niet ver daar vandaan is een andere markt met kleding, huishoudelijke spullen, schoenen, potten en pannen. Een soort Albert Cuypmarkt, maar dan een stukje rommeliger.

Een straat in het centrum van Tirana

Omdat het zo regende, hebben we in de stad maar weer uitgebreid gegeten. We kozen een grillrestaurant uit waar het heel druk was met Albanezen. We dachten: dan zal het vast wel goed zijn. En dat klopte ook. Hebben heerlijk gegeten! Gegrilde rolletjes gehakt, bijzonder warm brood met olie en knoflook, lekkere yoghurtsausen erbij en gegrilde groenten. Niet gekozen vanaf de menukaart, want daar konden we geen wijs uit worden. De ober nam ons mee naar de keuken, waar we aanwezen wat er lekker uitzag. Goede keuze dus gedaan. De rekening was met een blikje Fanta en koffie toe onze grootste verbazing: 960 Lek alles samen. Omgerekend nog geen € 7,-! En dat in een restaurant aan één van de belangrijkste straten van de stad.

Ja is nee

De dag ervoor hadden we daar in een ander restaurant ook goed gegeten, maar anders. En zonder brood erbij, terwijl we dat wel uitdrukkelijk wilden. Want wat gebeurde er? We vroegen brood, broth, bread, maar de ober begreep ons niet. Toen maar aangewezen op een tafeltje naast ons. De ober snapte het en zei bukë, wat brood betekent. Wij meteen: ja, ja. Hij lachte wat en liep weg. Maar kwam nooit met brood terug. Dus wij weer aanwijzen en ja, ja. Maar geen brood dat we kregen. We hebben ons er maar bij neergelegd, afgerekend en zijn weg gegaan. Wat bleek later? In het Albanees blijkt nee “Jo” te zijn en dat klinkt ongeveer als Ja. En ja is “Po”. Dus wij wezen brood aan en zeiden er steeds uitdrukkelijk NEE bij. Begrijpelijk dat die ober lachend weg liep en dacht: wat moet ik met die vreemde kwasten? We moeten er nog steeds om lachen. Hard zelfs.