Albanië per camper: geld wisselen aan de grens

Door Nico en Joyce van der Maat (tekst en foto's) en de NKC (foto's)

Na maanden van voorbereiding is de grote camperreis van Nico en Joyce begonnen. Albanië is de bestemming, maar voor het camperstel is de reis zelf natuurlijk ook een doel. In deel 2 van hun blogserie: geldperikelen aan de grens.

Onze eerste stop na vertrek uit Nederland was Camperpark Kleve, net over de grens. Hier konden we in alle rust bijtanken met water, alles legen, de accu goed op spanning brengen en de laatste mails binnenhalen en versturen. Bovendien hebben we in de nabijgelegen supermarkten van Kaufland en REWE de voorraden aangevuld en bij het plaatselijke gasstation deden we hetzelfde met de LPG-tank.

Dit laatste bleek later heel belangrijk, want de verdere tocht door Duitsland verliep in zeer nat en koud weer. Zowel ’s morgens als ’s avonds moest de kachel uren draaien om het behaaglijk te maken. We maakten een flinke ruk over de Duitse snelwegen, 431 km naar de camperplaats nabij de Rosengarten in Sangerhausen. Hier mogen campers staan, voorzieningen zijn er niet, maar ’s avonds is er wel altijd plek. We zijn er vanwege de harde regen niet eens de camper uit geweest en de volgende ochtend zo weer vertrokken richting Tsjechië.

Groene stroom

In de oost-Duitse streek daarnaartoe, zagen we heel veel gele velden met koolzaad. Dit wordt ook gebruikt om aan dieselolie toe te voegen. Er staan ook veel windmolens en hele parken met zonnecollectoren. In deze regio doen ze dus aardig wat aan groene stroom. Waar wij in Nederland alleen maar over praten, doen de Duitsers.

Maar we ontdekten ook de tegenkant van het milieu in de vorm van trajecten nabij de grens met Tsjechië waar de bomen kaal zijn en de dode stammen bijna zwart. Hier waren ooit de beruchte bruinkoolcentrales. Dat is nog steeds te zien. We moesten wel lachen toen we de overwegend agrarische deelstaat Saksen in reden. Daar werden we verwelkomd met de (vertaalde) tekst: “Welkom in het land van de vroegop staanders”.

Geld wisselen aan de grens

Het passeren van de Duits-Tsjechische grens was niet ingewikkeld. Wel de betaling, want in Tsjechië hebben ze de kroon (CZK) en niet de euro. Dus meteen: wat hebben we nodig en hoeveel? Niet zoveel, want we willen er alleen maar snel doorheen reizen. Eerst een vignet gekocht voor op de vooruit om op alle wegen te mogen berijden.


Voor 10 dagen € 12,-. Ja, inderdaad euro’s, want daarin mag/moet je het aan de grens kopen. Maar de rest in het land betalen met kronen. Geen pinautomaat te bekennen aan de grens, wel een wisselkantoortje. Daar waren we op voorbereid, want we zijn deze reis met veel contanten in euro’s (vooral in kleine coupures) begonnen. Want wissel je een groot eurobiljet, dan krijg je een handvol van hun betaalmiddel terug. Waar je dan ook weer vanaf moet zien te komen. Maar dat lukte wel. We hebben de camping ermee betaald en de rest in een supermarkt omgezet in wijn.

 

                                                                                                                                        Een vignet geeft recht om de wegen te gebruiken

Camperen door Tsjechië en Slowakije

Tsjechië is sinds 2004 lid van de Europese Unie, maar je ziet er nog veel armoe. Veel rotzooi langs de weg, weinig onderhoud aan de berm, veel vervallen bouwwerken, fabrieken en soms ook huizen. De vangrail is vaak beschadigd en langs de weg staan veel reclameborden in het landschap. Ook met grote flitsende videobeelden. Dat leidt de aandacht van het verkeer zeker af. Bij Praag hebben we na 341 km op de knusse en schone camping Matyas in Vrané nad Vitavou overnacht.

Camping Matyas Vlakbij PraagCamping Matyas ligt vlakbij Praag

Een prima uitvalsbasis om naar Praag te gaan met een treintje dat op 400 meter van de camping stopt. Maar wij doen dat niet. Wij reden de volgende dag in de buurt van Pilsen – (inderdaad, van het gerstenat) via Brno naar Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. Daar deden we ook boodschappen in een voor ons bekende winkel: Albert Heijn, die hier kortweg Albert heet.

Albert (Heijn) in Slowakije

Gelijk ook weer een heel ander beeld, netter, welvarender, alles ziet er beter uit. Ze hebben ook al jaren de euro en zijn merkbaar verder in hun ontwikkeling.

De enige camper op de camping

Groot was onze teleurstelling toen bleek dat de enige (stads)camping daar in de buurt (Zlaté Piesky in de wijk Rusinov) dicht was. Er zat een oudere man als wacht en die kon niet anders dan met z’n schouders ophalend duidelijk maken dat hij het ook niet wist. De camping zou pas op 1 mei opengaan en nu was het 29 april.

Camping Zlaté Piesky in Bratislava

Hij zag dat wij dit erg jammer vonden en gaf ons een telefoonnummer, dat een gesprek opleverde met een voor ons onverstaanbare mevrouw. Snel de telefoon aan de man gegeven en het resultaat was: oké, maar geen voorzieningen, die zijn nog afgesloten. De slagboom ging open en we konden erop rijden. De hele camping voor ons alleen! Toen we de volgende ochtend de slagboom naderden, ging die open en konden we zo wegrijden. De behulpzame man van de avond ervoor was er niet meer. Jammer, want we hadden hem graag nog wat willen toestoppen.

Douane in de camper

De grens met Hongarije was ingewikkelder. Strenge controle, overal politie en militairen. Ons nummerbord werd gefotografeerd en ik ook. De douane controleerde de paspoorten nauwgezet en moest in de camper kijken. Deze verscherpte controle heeft duidelijk te maken met de vluchtelingencrisis. Vrachtauto’s werden aan een nog strenge controle onderworpen. Ook hier is schoonmaken een niet erg dwingende prioriteit.

Vuilhopen aan de Hongaarse grens

We kochten een e-ticket om op de snelwegen te mogen rijden. Dat wil zeggen: je kenteken wordt in een elektronisch systeem gezet en onderweg wordt dat steeds fotografisch gecontroleerd. Ook dit kostte weer een tientje. Nabij Györ vonden we een grote supermarkt van Tesco. Zag er perfect uit, dus wat boodschappen gedaan. Hier zag je toch wel dat Hongarije welvarender is geworden.

We passeerden de Schöne blaue Donau, die niet blauw en ook niet zo schön was. We reden via de stad Székesfehérvár. Een niet uit te spreken naam voor ons. We probeerden de stem van de (goed werkende) routeplanner na te spreken, maar dat lukte niet. Toen we onze tong er bijna op braken en de spetters speeksel tegen de voorruit zaten, hebben we onze pogingen maar gestaakt.

Hier hadden we weer forinten nodig, dus bij de grens hebben we wat omgewisseld. Daar konden we de (lege) camping Vadvirag in Balatonzemes aan het Balatonmeer van betalen.

Camping Vadvirag aan het Balatonmeer

Bij tankstations en in winkels kun je pinnen. Hier ging voor het eerst na anderhalve week zowaar de zon even schijnen. De volgende ochtend was die helaas ver te zoeken en in de stromende regen reden we Kroatië binnen.

Grote wisseltruc

Ook hier een flinke controle aan de grens, niks Schengen meer. We wisselden hier 100 euro om in een bankgebouwtje, waar de printers prompt op volle toeren begonnen te draaien. Er kwamen maar liefst vier bonnen uit, waarvan we er twee moesten ondertekenen. Begrijpen deden we niet, maar we kregen wel onze kuna’s mee, zoals de munt van Kroatië heet.

Later bij het narekenen in de camper bleek dat we er wel aanmerkelijk minder hadden gekregen dan waar we op hadden gerekend. Wat was gebeurd? Onze euro’s waren eerst teruggewisseld in Hongaarse forinten. En toen pas weer in kuna’s. Dus tweemaal wisselkoers en tweemaal bankkosten. Waarom? Het bankgebouwtje stond honderd meter van de grens, maar nog wel in Hongarije. Legale oplichting of een handige officiële banktruc? We lachen er nu maar om, want iedere tocht met andere munten wordt ons wel ergens een keer wat door de neus geboord. Dan hebben we dat dan alvast maar gehad.

Vrolijk, maar bezorgd over het nog steeds natte en koude weer, gingen we Kroatië in, richting Zagreb en de Plitvicemeren.