Albanië per camper: argwaan bij de douane

Door Nico en Joyce van der Maat (tekst en foto's)

Albanië komt in zicht! Nico en Joyce reizen met hun camper naar het meest onbekende land van Europa en vertellen over hun avonturen. In deel vier: rijke cultuur en norse douaniers.

Na tijden van regen reden we met onze camper naar de kust van Kroatie. Daar begon het boven zee ineens op te klaren en spoedig hadden we droog en af en toe zonnig weer. Eindelijk! We hadden een camping uitgezocht in Brodarica, Autocamp Venera, vlakbij Sibenik ten zuiden van Zadar. Een heel klein dorpje aan een heel mooie kust. Aan de overkant van het haventje lag een eiland voor duikers, dat met 1,25 meter boven de zeespiegel het laagst gelegen eiland in de Adriatische Zee zou zijn. We besloten twee dagen te blijven en hier flink van de zon te genieten.
We kwamen er ook met de politiek in aanraking. Een naar Canada geëmigreerde Kroaat betoogde luidruchtig tegen ons dat het huidige Kroatië maar niks was. Nee, onder maarschalk Tito was het veel beter! We besloten hier maar niet op in te gaan. En zeker niet op het feit dat hij juist in de tijd van Tito naar Canada was gegaan voor, zoals hijzelf zei, een beter leven.

Het haventje van Brodarica in Kroatië
De camping bij Brodarica

Camper binnenstebuiten bij de douane

Daarna was Dubrovnik aan de beurt. Maar voordat we daar aankwamen, werden we verrast met een douanecontrole. Een heel klein stukje kust blijkt namelijk van Bosnië-Herzogovina te zijn. Dit is destijds bij de wapenstilstand zo afgesproken, om ook dat land de mogelijkheid van een haven aan de Adriatische Zee te geven. Hadden we niet op gerekend. Dus de paspoorten, het kentekenbewijs en andere belangrijke documenten moesten we opdiepen uit de kluis, die we op het chassis hebben vast gelast. Dus een hele toestand bij die grens. We konden niet meteen paspoorten tonen en moesten eerst met de sleutelbos naar buiten om de kluis te openen. Daar begrepen de douanemensen niets van. Ze keken erg argwanend en volgden ons nauwlettend. Ze keken ook meteen wat er elders nog allemaal voor bagage lag. Gelukkig lagen de flessen wijn elders en die luiken hoefden niet open. Toen we de paspoorten konden tonen en die bleken te kloppen, kregen we ze met een glimlach terug. Tien kilometer verder weer hetzelfde, want toen gingen we het stukje land al weer uit.
We streken neer op een kleine, leuke camping in het dorpje Orasac: Camp Pod Maslinom. Maar bleven bovenaan staan, want de 15% steile weg naar het water was ons met de camper te gortig.

Autocamp Pod Maslinom in Orasac, Kroatië
Iets te steil voor de camper van Nico en Joyce

Niet met de camper, maar met de bus naar Dubrovnik

We wisten dat er een bus voor de deur stopte die ons naar Dubrovnik kon brengen. De volgende dag hebben we dat inderdaad zo gedaan. We konden reizen met een elektronische OV-card, maar wij kochten gewoon een kaartje bij de chauffeur.

Wát een bijzondere vestingstad is Dubrovnik, terecht het toeristisch kroonjuweel van het land. Maar wat een drukte. Grote hordes toeristen spelden over de stad heen. In de haven lagen diverse grote cruiseschepen en toeristenbussen kwamen in golven aan. Heel bijzonder om al dat mooie ouds daar te bekijken.

Grote cruiseschepen in de haven van Dubrovnik
Veel historische schatten in Dubrovnik

Minder leuk was dat je bij ieder restaurantje al op straat werd aangesproken door lokkers om je naar binnen te praten. Dat gebeurt in Amsterdam natuurlijk ook, maar wij hadden er hier geen zin in. Altijd maar vragen: “Where are you come from?” We zeiden dan soms onze woonplaats in Nederland. Antwoord gelijk: “Nice place sir”. Dus ze kenden ons dorpje? Hoe bestaat het! “Also eating here nice, will you see”? En dan werd de menukaart gepresenteerd.

Toch hebben we ons een keer voor lunch laten overhalen op een terras op een mooi pleintje naast de markt. Was goed en gezellig, maar voor hier wel duur. Eigenlijk onze Nederlandse prijzen. Ook wel weer begrijpelijk in zo’n grote toeristische heksenketel, waar ze aan bezoekers geen gebrek hebben.

De hoofdstraat van Dubrovnik
De jachthaven van Dubrovnik

We hebben er niet alles gezien, de fraaie muren om de vesting heen zijn we niet opgeklommen. Dit waren uitgesleten stenen trappen van tientallen treden en soms zonder leuning. Dit vonden we veel te link, dus niet gedaan. Want in gips gaat zo moeilijk verder en met krukken in een camper helemaal niet meer...

Kroatië prima geschikt voor reis met camper

Kroatie heeft een goede indruk op ons gemaakt. Prima wegen en ook veel redelijk betaalbare tolwegen, waarvan we er een paar hebben gereden om snel op te kunnen schieten. Wij kenden het land alleen maar van zo’n veertig jaar geleden, toen het nog Joegoslavië heette. Nu is het heel anders, heel modern, ook de winkels. Daarin is alles te koop wat wij ook hebben. Alleen... geen gesneden brood! Dat viel ons verwende kwasten wel tegen! En dus het broodmes uit de la getrokken en veel rare, dikke en scheve plakken gesneden. Dus als we hier ooit weer heengaan, zullen we zeker eerst een cursus broodsnijden volgen.

We naderen nu Albanië, ons uiteindelijke reisdoel. Maar eerst moeten we Montenegro nog door. Een heel apart staatje. Hoewel het land slechts kandidaat-lid is van de Europese Unie (sinds 2010), heeft Montenegro de euro als betaalmiddel. Wel zo makkelijk voor ons dus. We verbleven in Buljarica aan de kust op Camping Maslina.

Camping Maslina in Montenegro

Eenvoudig, maar goed. Prima voor een tussenstop in dit land, maar verder niet. Er was maar een klein winkeltje waar we brood kochten. Aan het bijzonder vervuilde strand waren drie restaurantjes gelegen, waar niemand zat toen wij er tegen etenstijd langs wandelden.

Smalle wegen zonder borden

Dus de volgende dag vertrokken we al vroeg naar Albanië. De laatste dertig kilometer door de bergen naar de grensplaats Muriqan waren niet leuk, maar wel erg mooi. De route voerde door een nauwe kloof over een smalle en zeer bochtige weg, geheel zonder strepen en met veel hobbels, gaten en overhangende takken. We hebben die hele weg met de camper in de tweede of hooguit derde versnelling gereden. Borden richting de grens zagen we niet, dus we twijfelden soms wel of we goed zaten. Maar ook dat is het avontuurlijke van camperen.

Even bijkomen onderweg

En toen waren we er: de grens. Dikke stalen slagbomen, verspreid staande betonblokken en veel loketjes met douaniers. Achteraan aansluiten in de rij.

Plots kwam een man langs in een gewone zwarte broek en normaal wit overhemd. Hij zei op norse toon dat de camper open moest. Dat deden we eerst niet. Daardoor ging hij nog harder praten, in een voor ons onbegrijpelijke taal. We hoorden wel het woord douane en Montenegro, maar wie was hij? We hebben uiteindelijk toch maar open gedaan, want er waren voldoende geüniformeerde mensen in de buurt. Afgemeten vroeg hij: "Alcohol? Alcohol? How much", begrepen we. We toonden hem de twee flessen wijn die in het keukenkastje stonden. Daarna: "Sigarets?" Wij hoofdschuddend: "No, no, we don’t smoke, we don’t smoke". Daarna een instemmend keelgeluid en een dichtslaande camperdeur. Hij verdween in een officieel aandoend hokje. We weten nog niet wie deze figuur was wat dit te betekenen had.

De douanecontrole verliep verder vlot. Toen ze zagen dat onze paspoortfoto's matchten met onze werkelijke gezichten, liet het stempelapparaat met een klap een afdruk achter en konden we verder. We kregen nu een prachtig uitzicht op de Albanese Alpen, met mooie vergezichten, dalen en zelfs een besneeuwde top. Als chauffeur kun je daar trouwens bijna niet van genieten, want de weg vroeg een opperste concentratie, vanwege gaten, obstakels én het rijgedrag van de Albanezen.