Albanië per camper: langs Kosovo naar Servië

Door Nico en Joyce van der Maat (tekst en foto's)

In deel 10 van dit blog zijn Nico en Joyce op de terugweg uit Albanië en nu  via Macedonië op weg naar Servië. Vanwege paspoortperikelen rijden ze om het niet door alle landen erkende Kosovo heen. Aan de grens en op de weg naar Belgrado valt hen naast prachtige vergezichten ook het drukke militaire verkeer op. In het centrum van de Servische hoofdstad blijkt later duidelijk dat het oorlogsverleden hier nog allerminst vergeten is.

Het was spannend om Servië in te gaan, het land dat het meest actief was in de laatste Balkanoorlog. Met verdrijving van moslims en etnische zuiveringen. Waarvoor het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag de leiders Karadicz en Milosovic al heeft veroordeeld. Al direct aan de grens was het militaire verleden te merken Veel douane, politie, maar ook gewapende militairen. Waren benieuwd of we het land in kwamen met een stempel van Albanië in ons paspoort. Want uit Kosovo, dat zichzelf zelfstandig heeft verklaard en eigenlijk tot Servië behoort, kan dat niet volgens de website van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Omdat de meerderheid van de Kosovaren van Albanese afkomst is en moslim. Ingewikkeld gedoe dus. Lazen onlangs in een Nederlandse krant vanwege het EK-voetbal waaraan Albanië deelneemt, dat Albanië zelf maar 3 miljoen inwoners heeft. Maar er wonen er in Kosovo ook 2 miljoen, in Macedonië 1,5 miljoen en in Italië één miljoen. Over de hele wereld gerekend zijn er 18 miljoen Albanezen. Waarvan er dus maar 3 miljoen in het land zelf wonen. Mogelijk worden dat er zelfs nog minder, want alleen in Nederland al zijn de Albanezen de grootste groep vluchtelingen die asiel aanvraagt.

Oorlogsmuseum met bomschade

Goedgekeurd

Omstreden en ingewikkeld dus. Onze paspoorten werden uitvoerig bekeken, foto’s vergeleken en alle pagina’s doorgebladerd. Ook werden er wat gegevens opgeslagen in een computer. Autopapieren idem dito, vooral de groene kaart vanwege de verzekering. We werden kennelijk goedgekeurd want de slagboom ging open. Maar bij de volgende wilde de douane in de camper kijken. Het was een vriendelijke man, deuren en kasten even open en hij was akkoord. We waren in Servië.

No metal coins

We hebben gelijk bij een loketje geld gewisseld om Servische Dinar’s te krijgen. Met een biljet van 50 euro. Geen probleem, kregen een bundeltje papiergeld terug. Toen we op het bonnetje keken stonden er ook nog twee cijfers achter de komma van de Dinar. Dus gevraagd: waar blijven die? Antwoord: ‘no metal coins’. Dus muntgeld geven ze niet, ze ronden het voor het gemak gewoon in hun voordeel af. Ook een manier om extra inkomsten te krijgen !

Niet alle oorlogsschade is hersteld

We moesten deze dag 442 kilometer rijden vanuit Skopje in Macedonië naar Belgrado, de hoofdstad van Servië. De eerste 80 kilometer was een tweebaansweg, slecht soms, bochtig en ook wel hobbels en gaten. Maar daarna ging het sneller want kwamen op een vierbaansweg terecht. De laatste tweehonderd kilometer daarvan was tolweg. Het schoot dus lekker op. En het was ook nog betaalbaar, want voor die tweehonderd kilometer moesten we in klasse 3 voor een camper omgerekend 18 euro betalen.

Veel militair verkeer

Wat ons onderweg steeds opviel, was het drukke militaire verkeer. In beide richtingen lange colonnes. Zelfs met raketten erbij. Steeds vier op een voertuig, gevaarlijk schuin omhoog gericht. Er stonden ook diverse militaire voertuigen stil langs de weg met pech. Motorkap open en veel soldaten die zich erover bogen. Misschien wel tien keer hebben we zo’n pechgeval gezien. Geen best materiaal dus, maar dat was ook wel te zien. Zeer oude auto’s, geschut soms op kleine bestelwagentjes geplaatst. En heel opvallend: veel voertuigen trokken met een dikke ijzeren stang een andere wagen. Dus wij dachten gelijk: dat is efficiënt, kost het voor twee voertuigen maar één keer brandstof. Dat zijn nog eens zuinige legerjongens!

Belgrado: wat een stad!

Vanuit de verte konden we Belgrado in een diep dal al zien liggen. Met de opvallende kathedraal van de heilige Sava, een monumentaal kerkgebouw dat het grootste Oosters-orthodoxe kerkgebouw ter wereld is. Ook de 135 meter hoge Avala-toren manifesteerde zich al van veraf. Rustend op een driepoot als symbool van de Servische driepootstoel. De toren kon in 2006 weer in gebruik worden genomen, nadat de NATO-troepen die in 1999 met een bombardement hadden verwoest. De Serviërs waren toen gelijk van communicatie via radio en televisie verstoken. Nog steeds zijn ze kwaad over het optreden van de NATO-troepen. Laten dat ook blijken op grote spandoeken voor het parlementsgebouw. Met duizenden pasfoto’s daarop van omgekomen Serviërs en teksten die er vrij vertaald op neerkomen dat de Albanezen agressors zijn en de NATO terroristen.

Camping Dunav (Donau) bij Belgrado

We kwamen om de stad heen snel bij de uitgezochte camping Dunav (sitecode 15236) zoals ze hier de Donau noemen. Hadden een prachtig uitzicht op de brede rivier en de verderop gelegen stad. We dachten hier nu wel eens ’s avonds heel lang buiten te kunnen zitten maar er kwamen rond acht uur hele zwermen muggen op ons af. Er was niet meer te zitten. Krankzinnig, maar eigenlijk ook begrijpelijk langs zoet water met moeras aan de oevers. Dus hup naar binnen, waar het veel te warm was, ondanks alle ramen open met gelukkig wel horren er voor.

Volop ruimte op camping Dunav langs de Donau

De volgende dag zijn we naar Belgrado gegaan met de lijnbus die langs de hoofdweg stopte. Een hele belevenis. Ze hebben hier al zeer moderne bussen, zelfs met WiFi en ook een elektronisch OV-card systeem. Maar we hebben niemand daar een kaartje voor zien houden, begrepen er niets van. Wij moesten bij de chauffeur contant betalen, 300 Dinar voor twee kaartjes, dat is ongeveer 2,40 euro samen. Niet duur dus. Het moest met gepast geld, want de chauffeurs geven geen wisselgeld, dat was ons al op de camping verteld. We kregen echter geen kaartje. Een oudere vrouw maakte ons duidelijk dat dit niet goed was. Dat we een kaartje hadden moeten krijgen. Ze zei er iets van tegen de chauffeur. Die sprak met stemverheffing terug en het werd een heel opstootje met veel geschreeuw op den duur. Wij wisten niet wat er werd gezegd, maar het was ons wel duidelijk dat ze de chauffeur een oplichter vonden en hij het geld in eigen zak stak. Want ze gebaarden hem ook dat hij het geld dan maar moest teruggeven. Wij hielden ons muisstil en stapten aan het eindpunt opgelucht uit.

Blog 10 Nr 4Parlementsgebouw van Servië in centrum Belgrado

Toen stonden we in het midden van de stad. En wat voor een stad! Twee miljoen inwoners, zeer en zeer druk en modern en westers. Het verschil met Albanië en Macedonië is duidelijk. Alles was hier, C&A, McDonalds, H&M en noem maar op. Veel verder qua ontwikkeling. Je kan er net zo gemakkelijk betalen met euro’s als met hun eigen dinar’s. De laatste koers van de euro wordt er op diverse plaatsen zelfs op elektronische schermen aangegeven.

Citytour per open dubbeldekker door de stad

Met een open dubbeldekker hebben we een citytour gemaakt. Dat was heel interessant en we hebben veel gezien. Zoals kapot geschoten panden en huizenblokken met veel kogelgaten. De meeste gebouwen zijn wel hersteld. Van een groot gebouw was de oorspronkelijk kapot geschoten gevel zo gelaten. Op een groot spandoek ervoor stond in het Engels dat het een museum was waar de gevolgen werden getoond van de “gruwelijkheden die de NATO-troepen zoveel jaren terug hadden aangericht”. Na afloop van de tour hebben een tijdje op een bankje in het plantsoen tegenover het imposante Parlementsgebouw gezeten. We keken naar de spandoeken die daar al jaren hangen. Ze trekken nog steeds veel bekijks. Ook wij liepen er langs, maakten foto’s en waren vooral onder de indruk van de jonge leeftijden van slachtoffers: 18, 19, 20 jaar, rijen vol namen en onschuldige blikken. Uit het leven weggerukt voor een etnische strijd.

Rijen pasfoto's op spandoeken voor oorlogsslachtoffers

Roerig verleden

Er was trouwens nog meer ellende te zien als we wilden. De Tourist Organisatie bood een tocht aan onder de naam ‘Communist Tour’. Die voert langs de belangrijkste punten uit de periode van Tito, het breken met de Sovjet Unie, het probleem Kosovo, het Historisch Museum en ruïnes van door NATO-bombardementen verwoeste gebouwen. Hier hadden we geen trek meer in, dus overgeslagen. Het is wel duidelijk dat de Serviërs hun roerige verleden niet wegstoppen.

Met een Serviër op een terras spraken we later over zijn land. Wij zeiden daarbij ook, dat het wel handig en brandstofbesparend is dat het ene militaire voertuig het andere trekt. Hij begon hard te lachen en zei: dat is pure armoe! Militairen rijden veel op de openbare weg om indruk te maken, willen laten zien wie de baas is. De helft van de voertuigen is echter kapot en het ontbreekt aan onderdelen. Dát is de waarheid, daarom wordt er zoveel gesleept. Niks efficiënt handelen dus zoals wij eerst dachten. Gewoon pure noodzaak.

Sarajevo en Mostar

Ons volgende reisdoel is nu Sarajevo en Mostar, twee steden in Bosnië-Hertzegovina die ook heel wat te verduren hebben gehad in de laatste oorlog. We hebben er veel over gelezen en zijn benieuwd hoe het leven daar nu inmiddels is.