Leest u mee, minister Van Nieuwenhuizen?
De afgelopen week gonsde het door Nederland: 'November wordt de verschrikkelijkste maand op de weg ooit.' Volgens NKC-medewerker Martijn Ciere is de oplossing simpel: koop een camper.
Het volgende bericht echode afgelopen week door Nederland: “de automobilist zal in november 'veel geduld' moeten hebben. De ANWB waarschuwt samen met Rijkswaterstaat voor een zware maand op de weg.” Het Algemeen Dagblad spreekt zelfs van een “horrormaand” . Dat het goed gaat met de economie heeft dus ook een keerzijde.
Slimmer forenzen
Fileleed, filedruk, filezwaarte; hoe we het ook noemen, files veroorzaken een hoop overlast in ons dichtbebouwde en drukke land. Als randstedelijke auto-forens ervaar ik dagelijks de drukte op de snelwegen. Niet dat ik heel behulpzaam ben; mijn auto en ik zijn tenslotte ook onderdeel van het probleem. Zoekend naar vervoersalternatieven ben ik tot de conclusie gekomen dat er ook nog heel wat moet gebeuren voordat we slimmer kunnen gaan forenzen.
Ik hoor je al denken; wat heb ik hier mee te maken? Als camperaar ben je toch geen forens? De volgende stap is dan beweren dat de camper dus ook geen onderdeel van het probleem is. Ik durf nog wel een stapje verder te gaan door te zeggen dat de camper wel eens een oplossing zou kunnen zijn! Maar eerst eens kijken naar de stelling ‘camperaars zijn geen forenzen’.
In de spreektaal is een forens iemand die op en neer reist tussen huis en werk. Een camperaar is volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek iemand die met een camper eropuit trekt. Een camperaar kan dus een forens zijn als hij of zij het woon-werkverkeer aflegt met een camper. Echter ben je het waarschijnlijk wel met mij eens dat een camper daar niet voor is bedoeld. Recreatief gebruik van het voertuig legitimeert het kwarttarief waar wij allen dankbaar voor zijn, dus laten we de camper vooral gebruiken waar deze voor bedoeld is!
Onderdeel van het probleem
‘De camper is dus ook geen onderdeel van het fileprobleem’. Nou, deels wel. Het aandeel camperkilometers in de Nederlandse ochtendspits is 0,12%, in de avondspits zelfs 0,35%. In zijn totaliteit heeft de camper een aandeel van 0,51% (2018). En dan rekenen we het aantal vrachtwagenkilometers nog niet mee. Je begrijpt: de camper heeft een verwaarloosbaar aandeel op de Nederlandse weg. Kunnen we dan stellen dat de camper geen onderdeel is van het fileprobleem? Over het algemeen wel. Echter, als je met de camper in de ochtend- of avondspits staat draag je wel bij aan de overlast (stikstof?!). Kunnen we afspreken dit dan ook niet te doen?
De camper als oplossing van het fileprobleem; hoe zit dit dan? Even wat context. In de verkeerskunde kennen we de BREVER-wet; de wet van behoud van reistijd en verplaatsingen. In het kort komt dit principe er op neer dat personen altijd een constante tijd besteden aan reizen; dagelijks zo’n 70 tot 90 minuten. Met de komst van de auto zijn we dus niet korter, maar vooral verder gaan reizen. Dat fenomeen is op zich prima; meer mensen hebben toegang tot meer (arbeids)plaatsen.
Het probleem zit hem er echter in dat de meeste mensen ook weer terug naar huis willen, om de volgende dag weer exact hetzelfde ritje te maken. Wat als we deze reizen kunnen voorkomen door forenzen met een camper op pad te sturen? Langer doorwerken en overnachten naast het werk. ’s Morgens een hippe ontbijtsessie met collega’s en aan het einde van de week op het gemakje naar huis. Fileprobleem opgelost, boeren houden de volledige veestapel en de bouw mag weer bouwen. Nooit gedacht dat de camper het antwoord op al onze problemen zou zijn. Leest u mee, minister Van Nieuwenhuizen?